donderdag 11 juni 2015

Geen wiet? Geen sterretje!

Geen wiet? Geen sterretje!


 “Geen wiet, geen sterretje.” Ze zegt het midden in het gesprek, alsof iedereen die uitdrukking kent. In de Tilburgs-Turkse gemeenschap kennelijk wel. Het betekent: als je niet in de wiethandel zit, dan kan je ook geen Mercedes rijden.

De  vrouw die met ons praat - laten we haar voor de verandering Fatma noemen – heeft wèl gekweekt, ongeveer anderhalf jaar lang.  Ze heeft het achter zich gelaten, al jaren geleden; ze is nu ‘clean’. “Gelukkig wel. Ik loop nu geen risico meer, ben niet constant bang dat er een paar jongens met een pistool binnenvallen. We hebben nu een vast inkomen, weten wanneer we geld krijgen. Zekerheid, veiligheid en geen onrust meer.”

Waarom ze er indertijd mee is begonnen? “Om het geld.” Aanvankelijk hadden zij en haar man een eigen bedrijf. Ze werkten hard en verdienden ook goed. Ze reden in een mooie auto, van zelf verdiend geld. In de omgeving ging onmiddellijk het praatje: die kweken natuurlijk op hun zolder. “En we hadden niet eens een zolder…”

250 plantjes

Wel hadden ze een koophuis. En toen het met hun bedrijf niet meer lukte, man en vrouw bovendien uit elkaar gingen, ontstond wel behoefte aan geld. Tja, dan roept iemand: waarom gooi je het huis niet vol plantjes?  “We hadden boven een grote slaapkamer. Daar heb ik 250 plantjes in gezet. Die leverden € 45.000 op per oogst. Zelf woonden we er toen niet meer, dat vond ik te gevaarlijk voor de kinderen. Ik heb wel zelf nog mee geknipt, vies werk!”

Nogmaals: waarom deed ze het? Het is toch gevaarlijk. Je kunt strenge straffen krijgen. Het hele milieu is crimineel. “Iedereen doet het.  Waarom zou ik het niet proberen?” In totaal heeft ze vier keer geoogst. Ze is nooit gepakt door de politie. Haar partner later wel, maar die kreeg slechts een werkstraf en een boete. Het huis was toen inmiddels verhuurd aan mensen die voor zichzelf aan het kweken waren.

Kofferbak vol

Beginnen met de wietteelt was niet moeilijk. ‘Een vriend van een vriend’ deed de elektriciteit. En het spul afzetten? “Ik heb zelf met een kofferbak vol gereden naar een autobedrijf. Achter werd de wiet uitgeladen en voor kreeg ik mijn geld.”
Ach dat geld! “Je houdt niks over. Het geld vliegt weg, ook omdat het zwart is. Je koopt alles gemakkelijk. Auto’s, kleding.”

Als nu iemand aan haar vraagt hoe hij moet beginnen met het kweken, zou  ze het afraden. “Niet doen, wiet is verdriet.” Maar als hij aanhoudt, zou ze hem toch naar een growshop wijzen die goed op de hoogte is en hem verder kan helpen. “Anders doet iemand anders het wel.”

Haram

Het is een gevaarlijke wereld. Er wordt geschoten, cocaïne gebruikt. Compagnons die elkaar bedriegen. De een steelt van de ander en tipt vervolgens de politie.
Is ze daarom gestopt? “Nee, omdat het haram is.” Het is verboden volgens het geloof, zondig, bedoelt ze. Dat was het altijd wel, maar ze werd bang, dat ze door Allah gestraft zou worden. Niet alleen later, maar ook nu. Dat een van haar kinderen dood zou gaan, of ongelukkig zou worden, als straf. “Als je wilt stoppen, moet het van binnenuit komen, vanuit je geloof.” 

Volgens haar moet de overheid de koffieshops sluiten. Anders lukt het niet. Zolang mensen vijf gram mogen bezitten voor eigen gebruik, blijft het idee dat je ook moet mogen kweken.
Ook de moskee zou kunnen helpen. “Als de imam zou uitleggen dat wiet haram is en vertelt hoe erg je later in de hel zult branden, of via de kinderen kan worden gestraft.”

Wat vindt ze van Alin Teri? “Jullie zijn echt goed bezig. Wiet is verdriet. Je moet je geld eerlijk verdienen. Dat vertel ik ook mijn kinderen. We praten er thuis eerlijk over. Ze weten wat ik vroeger heb gedaan. Ga gewoon werken, zeg ik. Verdien eerlijk je geld. Dan is het ook echt jouw geld.”



Interview: Hulya Cigdem en Arnold Verplancke voor Alin Teri.