maandag 14 september 2015

Solidariteit van importbruid

Column voor pensioenfonds PGB

We zijn trots op haar, onze vriendin. Ze is uitgeroepen tot Meester Burger 2015 van Nederland. En dan te bedenken dat ze op 15-jarige leeftijd als importbruid uit Turkije hierheen is gekomen. De jury roemt haar belangeloze inzet voor anderen.



Elk jaar onderscheidt het Huis voor Democratie en Rechtstaat (Prodemos) een Nederlander voor zijn of haar burgerinitiatief om anderen te helpen. Uit alle genomineerden heeft de jury dit jaar onze van oorsprong Turkse vriendin gekozen.

Wat heeft dat nou met pensioenen te maken, zult u vragen. Niets. Maar toch moest ik er aan denken. De wortels van pensioenfonds PGB liggen ook in de onderlinge solidariteit. Dan moeten we terug naar 1929, toen het eerste bedrijfstakpensioenfonds ontstond: het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken.

Geen winstoogmerk
Sindsdien is er veel veranderd: PGB is opgebloeid tot een multisectoraal pensioenfonds met aangesloten bedrijven uit bijvoorbeeld de chemie en de waterbouw. Maar de oorspronkelijke kenmerken staan nog fier overeind. Dat bleek wel begin deze maand tijdens een bijeenkomst met ruim honderd vertegenwoordigers van onze achterban: van werkgevers- en werknemersorganisaties en van de vereniging van gepensioneerden. Op de vraag naar de belangrijkste kenmerken van PGB noemde 31% de solidariteit en 38% het feit dat PGB geen winstoogmerk heeft. Onder de werknemersvertegenwoordigers liepen de beide scores op naar 44% elk.

Aan die criteria moest ik denken toen ik over de uitverkiezing van onze vriendin hoorde: belangeloze inzet en solidariteit. Ze komt als tiener naar Nederland, krijgt onmiddellijk een baby, spreekt alleen Turks en moet werken bij haar schoonmoeder thuis en in naaiateliers. Tot ze zelf initiatief neemt en Nederlands gaat leren. Vervolgens naar de deeltijdopleiding voor journalistiek gaat. Daarbij gesteund door haar man. Uiteindelijk een paar jaar als journalist werkt en twee romans schrijft. Een autobiografische: De Importbruid.

Drugs
Waar is ze nu voor onderscheiden? Ze maakt zich grote zorgen dat in de Tilburgse drugsteelt en drugshandel mensen met Turkse wortels óververtegenwoordigd zijn. Ze wijst in artikelen en bijeenkomsten op de gevaren. Kinderen in een brandgevaarlijk huis vol wiet op zolder. Jongeren die verblind door het geld en bling bling maar één doel in hun leven zien: geld verdienen via de wiet. ‘Geen wiet, geen sterretje’, luidt een gezegde: als je niet in de wiet zit, kun je geen Mercedes kopen.

Zweet op je voorhoofd
Tegen die mentaliteit strijdt zij met haar initiatief ‘alin teri’, dat betekent zoiets als: met eerlijk zweet op je voorhoofd je geld verdienen. Niet met wiet. Haar initiatief krijgt steun van allerlei kanten, van wetenschappers tot veel gewone Turken, van de burgemeester tot publicisten. Maar ze mikt natuurlijk op haar eigen achterban, uit solidariteit ook met de nieuwe generaties die opgroeien tussen valse verleidingen.

Haar actie ‘alin teri’ doet ze zonder enig winstoogmerk. Die kost haar alleen maar tijd en geld. Haar dagelijks brood verdient ze door mee te werken in het garagebedrijf van haar man, met vuile handen en soms zweet op haar voorhoofd. Het journalistieke werk is naar de achtergrond, afgezien van een mooie persoonlijke column in de regionale krent.

Solidariteit en belangeloze inzet voor elkaar heeft aan de basis gelegen van PGB, maar is in de 21ste eeuw nog steeds even hard nodig.

Arnold Verplancke
bestuurslid PGB