dinsdag 15 april 2025

Zeeland als verrassing

 Prima prelude voor mijn tachtigste

 

 

Wat is het toch leuk verrast te worden, op stap te gaan met de naaste familie, zelf niets te hoeven organiseren en te zien hoe lief en hartelijk alles verloopt!

Met mijn tachtigste verjaardag in het zicht ben ik gefêteerd op twee volle etmalen Zeeland, door mijn dochter Ingrid en haar man Wessel, de kleinkinderen Ivo en Evy en hun partners Else en Siebe. Mijn vriendin Ilse en ik completeerden de club van acht.

Waarom Zeeland? Een deel van mijn voorouders komt daar vandaan, met name de matriarchale tak. Mijn moeder (Christine Kuif) is geboren in Hansweert (nu gemeente Reimerswaal) en haar moeder (mijn oma dus, Cornelia van Ertvelde) in Terneuzen. Het zeer uitgebreide gezin Van Ertvelde heeft het grootste deel van de tijd in Hansweert gewoond. Mijn grootouders (Kuif-van Ertvelde) aanvankelijk ook. Als jongen heb ik daar met mijn grootouders vaak de familie bezocht en er gelogeerd. Het drukke dorp van de jaren ’50 en ’60 staat mij nog goed voor de geest en lijkt in niets op het slaperige dorp van nu.

 

        Ontbijt in het vakantiehuisje

Niet alleen vanwege mijn nostalgische herinneringen aan het dorp, maar ook omdat er voor jong en oud veel te zien en te ontdekken valt in Zeeland, bleek Ingrid daarvoor te hebben gekozen. Ik wist vooraf alleen dat we naar die provincie zouden gaan en op zondagochtend Hansweert zouden aandoen. Meer niet. En dat ik zaterdagavond een verhaaltje over dat dorp van weleer zou moeten houden ergens.

Dat ergens bleek het Hof van Zeeland te zijn, een vakantiedorp bij Heinkenszand. Een ruime woning met op de begane grond een aparte slaapkamer en badkamer voor ons als oudsten en drie kamers boven voor de twintigers en (bijna) zestigers. Goed gekozen. Soms dacht ik ook even terug aan de twee reisjes waarvoor ik als ‘boomer’ was uitgenodigd door een viertal dertigers (Karen en Joost met partners) voor eerdere verjaardagen. Nu met vier twintigers. Wat kan een mens toch geluk hebben.

 

De voorspellingen over de weersverwachtingen bleken een keer te kloppen. Stralend weer op vrijdag en zaterdag en de aangekondigde regenbui zondagochtend bleek bij zonsopgang zelfs al gestopt. Vrijdagavond schotelden Ingrid en Wessel ons een uitgebreide maaltijd voor met veel meer groenten natuurlijk dan ik zelf gewend ben. Tot mijn verrassing toverde Wessel ’s avonds een paar indringende films tevoorschijn over de watersnoodramp in 1953. Wat biedt het internet toch een rijkdom aan gegevens! Ik vertelde hoe mijn moeder met mij op de avond van 31 januari 1953 in Leiden op de bus stond te wachten. Het waaide ongewoon hevig en de radio berichtte over de storm die woedde op de Noordzee. ‘Ik hoop maar dat alles goed gaat daar in Zeeland,’ verzuchtte ze en als jongen huiverde ik door de angst die in haar stem lag.

 

        Met Ilse bij het Watersnoodmuseum

        Monument watersnood

Het ging dus niet goed. Dat konden we ook zaterdagochtend uitgebreid zien in het indrukwekkende Watersnoodmuseum op Schouwen-Duiveland. Grote delen van Zeeland overstroomden: 1836 doden en tienduizenden mensen moesten vluchten voor de ontembare stormvloed. Het museum is ondergebracht in vier enorme caissons die gebruikt zijn bij het sluiten van dijkgaten. Om daar te komen hadden we via Noord-Beveland over de enorme Zeelandbrug gereden. Een eerste staaltje van de wereldwijd erkende waterbouwkundige prestaties van Hollanders en Zeeuwen.

        Met Ingrid in Watersnoodmuseum

 

                Zierikzee

        Lunch aan de kade in Zierikzee

Wat een verassend leuke plaats is Zierikzee en wat een rijke historie. Na een relaxte en zonovergoten lunch aan de kade liepen we met een vriendelijke plaatselijke gids door de historische stad. Om op een gezellig terras te eindigen waar we een schaduwrijke plek vonden.

        Met Wessel aan de lunch 

            Ilse en Ingrid aan de lunch

        In de schaduw nog een drankje

            Oosterscheldekering

                No comment

De Oosterscheldekering met Neeltje Jans oogstte daarna bij iedereen ontzag. Wat een geweldig werk, indrukwekkend! Aan de zuidkant, waar Noord-Beveland aan Walcheren zit vastgeplakt, moesten sommigen toch even met de blote voeten in het strandzand. Op het Banjaardstrand splitste de groep zich even in schelpenrapers enerzijds en strandpaviljoenzitters anderzijds.

 

        De schelpenrapers

Terug in Heinkenszand, na de maaltijd die voornamelijk Ivo en Else op tafel toverden,  kreeg ik het woord en vertelde ik over de familie van moederskant en over de belangrijke functie van Hansweert een eeuw lang voor de scheepvaart tussen Antwerpen en Rotterdam. Over de drie sluizen en de douane- en marechausseeposten in het dorp, want schepen kwamen in Hansweert Nederland binnen, via de open Westerschelde. Over Hansweert-Oost dat wél onder water kwam bij de watersnoodramp en het eigenlijke dorp in het westen gelukkig niet. Hoe later het oostelijke deel moest wijken voor de uitbreiding van de kanaalmond en helemaal werd afgebroken en onder water werd gezet. Ik heb daar indertijd als verslaggever voor het magazine NieuwsNet nog over geschreven. Hoe ik met mijn grootouders en hun Renault 4 uit de jaren ’50 van Leiden naar Hansweert mee mocht. Ik showde nog foto’s uit die tijd en zelfs het onderhoudsboekje van de Renault. ’21 pk,’ ontdekten ze bij het doorbladeren. Natuurlijk geen partij voor de eigentijdse bolides waarin ze nu reden. Vooraf had ik iedereen al een paar informatieve teksten toegestuurd, die hieronder alsnog als bijlage zijn toegevoegd. Tot mijn verrassing bleek Wessel opnieuw op internet een paar toepasselijke filmpjes te hebben gevonden van opnamen uit het Hansweert van de jaren ’60. Leuk leuk.

 

Zondagochtend vroeg reden we dan daadwerkelijk naar dat dorpje dat nog maar langzaam wakker werd. Tot mijn opluchting bleek het hek van het oude (gesloten) begraafplaatsje naast de (gesloten) RK kerk nog wel te openen en konden we tussen de oude graven rondlopen. Mijn overgrootvader Jacobus Kuif (1855-1931) en zijn vrouw liggen er begraven en nog veel broers en zussen van mijn grootmoeder. 

Vergeleken met een paar jaar geleden waren er, zo te zien, al heel wat graven geruimd. Maar op veel grafstenen was nog de naam Van Ertvelde te herkennen. In ieder geval Serafina (tante Fien), Pelagia (tante Piel), Alphonsus (ome Fons), Leonardus (oom Leo) kon ik de jongere generaties aanwijzen.

 


De drie oude sluizen zijn verdwenen. Iets noordelijk liggen nieuwe, maar hun functie is beperkt sinds het Schelde-Rijnkanaal een veel kortere route vormt tussen Antwerpen en Rotterdam. De beddingen van de oude sluizen zijn nog wel te vinden en van de kleine sluis zijn een paar sluisdeuren behouden gebleven en wat trappetjes en bruggetjes die indertijd over het hele complex slingerden.

 

        Ingrid bij de verdwenen sluizen


        Lunch in Bergen op Zoom

Als laatste stop op weg terug naar Brabant deden we de mooie oude stad Bergen op Zoom aan voor een lunch en een laatste drankje. Ingrid verzorgde zelf de rondleiding. Wessel en zij hebben jaren vlakbij gewoond in Hoogerheide. 

Ze zijn zelfs in het oude stadhuis van Bergen op Zoom getrouwd. De kinderen vonden dan ook dat ze dat op het bordes opnieuw moesten bevestigen met een kus. Mooi eind van een geweldig verjaarscadeau.

 

 


https://arnoldverplancke.blogspot.com/2015/04/

https://arnoldverplancke.blogspot.com/2025/04/over-een-petje-van-opa-of-overgrootvader.html

https://arnoldverplancke.blogspot.com/2025/04/een-familiegeheim.html

https://arnoldverplancke.blogspot.com/2022/11/met-jonge-dertigers.html

https://arnoldverplancke.blogspot.com/2024/04/met-4-dertigers-naar-londen-dit-keer.html

 

 

 

 

Een familiegeheim

 

Over Wachtebeke en Ertvelde

 

Waarom dacht ik vroeger al aan het kanaal van Gent naar Terneuzen, als het over belangrijke kanalen ging? Waarom niet aan het Suez- of Panama kanaal? Ik ben nog van de generatie die topografie kreeg op school (toen nog simpel aardrijkskunde geheten). Dus Hoogezand en Sappemeer wist ik te liggen en het kanaal van Gent naar Terneuzen evenzeer, ook al had ik nooit in de buurt vertoefd.

 

Sinds kort draag ik een familiegeheim met me dat alles met het kanaal te maken heeft. Dat mijn moeder geboren was in Kruiningen (Zeeland) wist ik natuurlijk. Zo ook dat mijn vader op oudere leeftijd wel eens naar sporen van zíjn familie ging zoeken in het archief van Gent.

Maar het resultaat van zijn naspeuringen ken ik nu pas: zijn voorvaderen, van de familie Verplancke, stammen eind zeventiende eeuw uit het Oostvlaamse plaatsje Wachtebeke. De lijn is terug te vinden tot in ieder geval Petrus Plancke (1674/1675 – 1723). Wachtebeke ligt aan de oostkant van het kanaal Gent-Terneuzen en ook nu wonen daar nog Verplancke’s.

 

Precies aan de overkant van het kanaal, aan de westkant, ligt op hemelsbreed zes kilometer het plaatsje Ertvelde. Dat Wachtenbeke en Ertvelde zo dicht bij elkaar lagen, wist ik niet.

Wat dat er toe doet? Mijn moeders moeder heette …. Van Ertvelde. Haar familie kwam inderdaad uit het Oostvlaamse gebied, dus ongetwijfeld oorspronkelijk uit Ertvelde.

 

Familieleden hadden dus maar over het kanaal hoeven te zwemmen om elkaar te vinden.  Eeuwen voor het kanaal er lag, was zelfs een zwembroek overbodig. Maar nee, generaties hebben ze er over gedaan. Hun afstammelingen zijn via Zeeland naar het noorden getrokken om elkaar uiteindelijk in Leiden te vinden Toeval? Ach wat is toeval?

Toeval is het pseudoniem van God als hij zijn naam er niet onder wil zetten, schreef Anatole France.

 

Natuurlijk hebben we onlangs, op doorreis van Tilburg naar Breskens, even een kijkje genomen in beide plaatsen.

 

Wachtenbeke, een plaats met ongeveer 7000 inwoners, ligt er rustig bij. De grootste bezienswaardigheid is de Sint-Catharinakerk, die de status van beschermd monument heeft. Verder staan er natuurlijk een paar café’s die ook rond het middaguur al gezellig druk bezocht worden. Een ervan draagt de naam Café Rembrandt, als het ware verwijzend naar de in Leiden geboren schilder en de gelijknamige stichting in Leiden waarvan nu een Verplancke voorzitter is.

 

Ertvelde aan de overkant van het kanaal (over de weg op slechts 11,8 kilometer) blijkt een zo mogelijk nog rustiger plaatsje met een neoklassiek gemeentehuis (van 1870). Links ervan staat het oude gemeentehuis, dat zich nu laat kennen als een ruim en  gezellig druk dorpscafé. Bestel een kopje koffie en je krijgt er voor dezelfde prijs (1,90 euro geloof ik) een gratis glaasje likeur bij.

 

Hoe aangenaam kan het zijn de eigen roots te volgen.

Over een petje van opa of overgrootvader

Brief uit 2013

Dag Irene,

 


Het raadsel van het Zeeuwse petje, dat in jouw bezit is, zal ik nooit helemaal kunnen oplossen, denk ik.

Omdat ik me – als oudste broer – verantwoordelijk voel voor de historische gegevens over de familie van ma, heb ik wat speurwerk gedaan. Onder meer in het boek van J. Kok: Knooppunt in West-Europa[1]. Dat knooppunt voor de binnenscheepvaart is dan het Kanaal door Zuid-Beveland, zeker in de eerste helft van de 20ste eeuw.

 

Van wie kan het petje afkomstig zijn?

-          Jacobus Kuif 28-5-1855  -  8-7-1931 of

-          Arnoldus Kuif 7-2-1895  -  10-2-1974.

 

Jacobus Kuif is bij mijn weten o.m. in een ambtelijke functie werkzaam geweest als brugwachter van de spoorbrug over het Kanaal door Zuid-Beveland. Dat moet de (lage) handbediende spoordraaibrug zijn geweest, ongeveer tussen het dorp Schore en het buurtschap Vlake. Die brug is pas in de jaren dertig van de vorige eeuw vervangen door een hoge brug bij Vlake, maar toen was Jacobus Kuif al overleden.

 

Die Zeeuws Vlaamsche Tramweg Maatschappij reed echter NIET op Zuid-Beveland, maar aan de andere kant van de Westerschelde, in Zeeuws-Vlaanderen. Dus dat verklaart nog niets.

 

Opa Arnoldus Kuif dan?

Ik weet alleen dat hij ooit als machinist heeft gereden in de buurt van Hansweert op een soort goederentrein bij de aanleg van grondwerken rond het kanaal. Ik weet niet of dat is geweest vóórdat hij als militair in de Eerste Wereldoorlog (WO1) werd gemobiliseerd (ingekwartierd in Limburg ergens) of er na.

 

Net voor WO1 (1912) werd begonnen met de bouw van de nieuwe Oostsluis van Hansweert. Opa Kuif was toen 17, geen ongebruikelijke leeftijd om aan de slag te gaan in die tijd. Volgens het boek werd voor het vervoer van bouwmaterialen etc. gebruik gemaakt van vier stoomlocomotieven die over smalspoor reden, lorries en kipkarren. Dat sluit wel aan bij wat ik me herinner van de verhalen van opa en oma. Bij dat soort werk is hij betrokken geweest. De sluis zou pas met vertraging in 1916 worden geopend.

 

In diezelfde tijd werd door dezelfde aannemer de stoomtramlijn Hansweert-Vlake aangelegd (klaar in 1913). Ook daar kan opa Kuif dus gereden hebben als machinist bij de bouwwerkzaamheden. Maar verklaart dat het petje? Neen, want dat waren werkzaamheden voor een particuliere aannemer op Zuid-Beveland en daar reed de ZVTM niet.

 

De ZVTM had een uitgebreid net van stoomtramlijnen aan de andere kant, in Zeeuws-Vlaanderen. Ook (vanaf 1918) een dienst naar Walsoorden, die aansloot op de veerdienst Walsoorden-Hansweert. En die veerdienst sloot weer aan op de stoomtram Hansweert-Vlake, van de buitenhaven van Hansweert naar het station Vlake, waar men de trein naar Roosendaal kon nemen.

De stoomtram Hansweert-Vlake vervoerde toen jaarlijks meer dan 100.000 passagiers. Maar helaas, noch de veerboot over de Schelde, noch de stoomtram naar Vlake werden geëxploiteerd door de ZVTM. Beide diensten werden onderhouden door de PSD (Provinciale Stoombootdiensten in Zeeland). Hoe kwam dat petje dan toch aan de overkant van de Schelde?

 

Mogelijke verklaring:

De ZVTM had voor haar stoomtrams op Zeeuws-Vlaanderen veel water nodig voor de stoomketels. Het grondwater aan die kant van de Schelde had echter een hoog zoutgehalte, waardoor gauw grote schade ontstond aan de locomotieven. De ZVTM haalde daarom aanvankelijk water uit België (via de spoorlijn). Dat bleek onvoldoende.

 

Daarom ging ze ook water uit… Hansweert halen, aan de andere kant van de Schelde. Voor dat doel kocht de ZVTM in 1922 een ijzeren motorklipperschip dat omgebouwd werd tot watertankschip en dat wekelijks 400.000 liter water van Hansweert naar Terneuzen bracht. In 1924 liet de ZVTM voor dit doel zelfs een tweede tankschip bouwen.

 

Zoals we weten, woonden opa en oma Kuif in die jaren in Hansweert. Ma is geboren in 1923 in Hansweert (gemeente Kruiningen toen).

Ik weet natuurlijk niet zeker in welke rol of functie opa toen met die mensen van de ZVTM in Hansweert in aanraking is gekomen. Of hoe hij aan die pet is geraakt.

Wie weet is hij  betrokken geweest bij het onderhoud aan de scheepsmotoren van de watertankschepen of is hij zelfs in dienst geweest van de ZVTM daarvoor. Een aantal jaren later verhuisde hij immers naar Leiden met ervaring in het repareren van scheepsmotoren en hij ging toen werken in de fabriek van scheepsmotoren aan de Utrechtse Veer.

 

Verder kan ik niet komen. Misschien is het welleuk dit raadsel te laten bestaan.

 

Ik heb overigens gevonden een mini-Wetboekje van Strafrecht van Jacobus Kuif (met zijn naam en stempel er in) uit het eind van de 19e eeuw. Hij heeft het ook daadwerkelijk gebruikt, getuige zijn aantekeningen met potlood.

Jullie hadden het voor een kerkboekje aangezien en dus.. voor mij bestemd.

 

Tot ziens

arnold

5-4-2013



[1] Uitgegeven Kruiningen 1986 en afkomstig uit de boekenkast van ma toen ze ging opruimen.