zondag 12 april 2015

Hansweert: Klein Antwerpen


Knooppunt in West-Europa


Het Zeeuwse dorp Hansweert kon een eeuw geleden pronken met titels als ‘Klein Antwerpen’en ‘Knooppunt in West-Europa’.  Het kanaal dat midden negentiende eeuw dwars door Zuid-Beveland werd gegraven, zorgde voor veel extra  scheepvaart. De schepen voeren Hansweert niet alleen meer voorbij over de Schelde naar de Antwerpse haven; het nieuwe kanaal leidde de binnenvaart van Antwerpen via Hansweert naar Rotterdam en verder naar Duitsland. Het werd zo druk, dat rond de Eerste Wereldoorlog een derde sluis nodig was. Die ging in 1917 open.


Hansweert groeide uit tot een echt knooppunt voor de binnenvaart in West-Europa. De middenstand groeide, café’s schoten uit de grond (vandaar ‘Klein Antwerpen’), winkeliers lieten ‘leurders’ met hun waren langs de sluizen lopen of fietsen. Parlevinkers belaagden de schippers vanuit hun kleine roeibootjes.


Als jongen kwam ik in de jaren vijftig en zestig vaak in Hansweert. Mijn moeder was er geboren en veel van haar familie (ooms en tantes) woonde er nog. Mijn grootouders gingen er regelmatig heen met hun Renaultje en als oudste kleinzoon mocht ik graag mee. Zowel voor als vlak na de Watersnoodramp in 1953.


Het bedrijvige dorp heb ik nog meegemaakt. Graag liep ik over de bruggetjes van de drie sluizen of wandelde ik naar ‘de punt’ die een eind de Schelde in stak, om bij het vuurtorentje naar de enorme watermassa te staren en de schepen te zien.



In de goede jaren werkten meer dan 200 mensen op de sluizen, niet alleen sluispersoneel en onderhoudsmensen, maar ook douaniers en marechaussee. Begin jaren zeventig passeerden 100.000 schepen het kanaal door Zuid-Beveland en dus de sluizen van Hansweert.

De klad komt er in als het Schelde-Rijnkanaal in 1975 open gaat. Veel schepen nemen dan de kortere route tussen Antwerpen en Rotterdam.
De doodsteek volgt een jaar of tien later, als het nieuwe grote sluizencomplex open gaat en de drie oude sluizen buiten gebruik raken.

Ik heb nog geschreven in het toenmalige nieuwsmagazine Nieuwsnet over de aanleg van de sluizen, waarvoor het oostelijke deel van Hansweert onder water werd gezet. 



De reportage over het ten dode opgeschreven Hansweert-Oost met zijn mooie bejaardentehuis Maria-oord vergeet ik nooit. Rustend in de mooie tuin, vlak achter de hoge dijk, waar menig oud familielid van mij zijn laatste dagen had gesleten, besefte ik: dit staat straks allemaal onder water. Die immens hoge dijk achter de tuin verdwijnt en de Schelde stroomt hier binnen.


Hansweert is nu zelf een bejaard en slapend dorp. De kleine sluis, vlakbij het dorp is nog goed te herkennen. 

De sluisdeuren zijn intact, maar het water is weg uit de sluis. 


Een paar jaar geleden is de bak van de sluis nog gebruikt in het Zeeland Festival om er zomers theatervoorstellingen te geven.



Van de middelste en van de vroegere grote sluis zijn alleen nog de contouren zichtbaar.

Ver weg van deze vergane glorie ligt het nieuwe immense sluizencomplex, waar sinds de opening in 1987 geen parlevinkers meer mogen komen. Het schutten duurt in de nieuwe sluiskolk nog maar vijf minuten en geen uren. Dus weinig meer te verdienen en veel te gevaarlijk om daar met waren te leuren. En verboden dus. Sindsdien is de middenstand gedecimeerd, zijn café’s gesloten en veel arbeiders en ambtenaren weggetrokken uit Hansweert.


Wat niet verdwenen blijkt: de katholieke kerk met daarnaast het oude kerkhof, vol familiegraven. 


Mijn overgrootouders liggen er, Jacobus Kuif (1855-1931) en Christina Theodora Post (1856-1935): de ouders van mijn grootvader Arnoldus Kuif. En veel broers en zussen van mijn oma Cornelia Kuif-Van Ertvelde: de tantes Fien (Seraphina) en  Piel (Pelagia), de ooms Leo (Leonardus) en Fons (Alphonsus).

Rondlopen achter die kerk levert nostalgische herinneringen op aan een mooie tijd en lieve oude familieleden in een bedrijvig dorp. 


Tussen oude foto’s tref ik mijn grootvader aan, Arnoldus Kuif, naar wie ik ben genoemd. Hij reed een eeuw geleden als machinist op een kieptreintje bij het kanaal, waarschijnlijk kort na de Eerste Wereldoorlog. Aan zijn vest hangt een oud zakhorloge dat ik nog steeds bewaar.



Niets herinnert nog aan die noeste arbeid, als je die hoge dijk langs het kanaal nu ziet.

In het Hansweert van nu moet je oog hebben voor de details om het verleden te zien herleven.

Een groot scheepsanker ligt op een dijk.


Bij eb steekt de kiel van een vergaan schip nog net de kop op.


Rond de oude sluizen zijn nuttige informatiezuilen geplaatst die herinneren aan het grootse verleden  van Hansweert




Al lezend en lopend komt het oude Hansweert weer even terug in zijn vroegere bedrijvigheid.


Dwalend over het oude kerkhof openen de grafstenen een rijke familiegeschiedenis.





















Mijn overgrootouders liggen er: Christina Theodora Post (1856-1935) en Jacobus Kuif (1855-1931).





















Tante Fien (Seraphina van Ertvelde 1899-1974), de zus van mijn oma, ligt er begraven. Samen met haar man, oom Adriaan Dommanschet (1897-1966), die op de (later gesloten) scheepswerf werkte. De geboortedatum van tante Fien staat trouwens verkeerd op haar grafsteen. Het is niet 1884 maar 1899, ze was de net iets oudere zus van mijn oma.


Oom Leo (1896-1984), die op de Werfdijk woonde en met een baggerschip nog wel eens in Leiden is geweest, vlakbij de Haven.






Niet te vergeten oom Lodde en tante Piel, namen die bij ons in Leiden altijd de lachlust opwekten. Voluit heetten ze Ludovicus en Pelagia.


Een soort staatsiefoto van een deel van die generatie Van Ertvelde in Hansweert. Van links naar rechts tante Fien (Seraphina), oom ‘Arjaan’(Adrianus), tante Piel (Pelagia), Cornelia (mijn oma), oom Jan, Arnoldus Kuif (mijn opa), tante Wanne, Bertha, dan een vrouw die ik niet herken, Finus (zoon van Jan en Wanne) en de laatste vrouw rechts ken ik ook niet.

Op de foto ontbreekt een groot deel van het gezin Van Ertvelde, dat volgens de overlevering wel 19 kinderen telde. De al eerder genoemde oom Leo staat er niet op.


Ook mis ik oom Fons, de oude vriendelijke baas met slechts een enkele tand voor in zijn mond. Alphonsus leefde van 1878-1969 en reed op hoge leeftijd nog op zijn bromfiets dijk op en dijk af.

Ook de toen in Antwerpen wonende tante Mie mis ik. Die had daar een café, zeiden ze hoofdschuddend.

Lopen door Hansweert en over het kerkhofje betekent bladeren in mijn geheugen.

ARNOLD VERPLANCKE