Geen wiet? Geen sterretje!
De
vrouw die met ons praat - laten we haar voor de verandering Fatma
noemen – heeft wèl gekweekt, ongeveer anderhalf jaar lang. Ze heeft het achter zich gelaten, al jaren
geleden; ze is nu ‘clean’. “Gelukkig wel. Ik loop nu geen risico meer, ben niet
constant bang dat er een paar jongens met een pistool binnenvallen. We hebben
nu een vast inkomen, weten wanneer we geld krijgen. Zekerheid, veiligheid en
geen onrust meer.”
Waarom ze er indertijd mee is begonnen?
“Om het geld.” Aanvankelijk hadden zij en haar man een eigen bedrijf. Ze
werkten hard en verdienden ook goed. Ze reden in een mooie auto, van zelf
verdiend geld. In de omgeving ging onmiddellijk het praatje: die kweken
natuurlijk op hun zolder. “En we hadden niet eens een zolder…”
250
plantjes
Wel hadden ze een koophuis. En toen het
met hun bedrijf niet meer lukte, man en vrouw bovendien uit elkaar gingen,
ontstond wel behoefte aan geld. Tja, dan roept iemand: waarom gooi je het huis
niet vol plantjes? “We hadden boven een
grote slaapkamer. Daar heb ik 250 plantjes in gezet. Die leverden € 45.000 op
per oogst. Zelf woonden we er toen niet meer, dat vond ik te gevaarlijk voor de
kinderen. Ik heb wel zelf nog mee geknipt, vies werk!”
Nogmaals: waarom deed ze het? Het is
toch gevaarlijk. Je kunt strenge straffen krijgen. Het hele milieu is
crimineel. “Iedereen doet het. Waarom
zou ik het niet proberen?” In totaal heeft ze vier keer geoogst. Ze is nooit
gepakt door de politie. Haar partner later wel, maar die kreeg slechts een
werkstraf en een boete. Het huis was toen inmiddels verhuurd aan mensen die
voor zichzelf aan het kweken waren.
Kofferbak
vol
Beginnen met de wietteelt was niet
moeilijk. ‘Een vriend van een vriend’ deed de elektriciteit. En het spul
afzetten? “Ik heb zelf met een kofferbak vol gereden naar een autobedrijf.
Achter werd de wiet uitgeladen en voor kreeg ik mijn geld.”
Ach dat geld! “Je houdt niks over. Het
geld vliegt weg, ook omdat het zwart is. Je koopt alles gemakkelijk. Auto’s,
kleding.”
Als nu iemand aan haar vraagt hoe hij
moet beginnen met het kweken, zou ze het
afraden. “Niet doen, wiet is verdriet.” Maar als hij aanhoudt, zou ze hem toch naar
een growshop wijzen die goed op de hoogte is en hem verder kan helpen. “Anders
doet iemand anders het wel.”
Haram
Het is een gevaarlijke wereld. Er wordt
geschoten, cocaïne gebruikt. Compagnons die elkaar bedriegen. De een steelt van
de ander en tipt vervolgens de politie.
Is ze daarom gestopt? “Nee, omdat het
haram is.” Het is verboden volgens het geloof, zondig, bedoelt ze. Dat was het
altijd wel, maar ze werd bang, dat ze door Allah gestraft zou worden. Niet
alleen later, maar ook nu. Dat een van haar kinderen dood zou gaan, of
ongelukkig zou worden, als straf. “Als je wilt stoppen, moet het van binnenuit
komen, vanuit je geloof.”
Volgens haar moet de overheid de
koffieshops sluiten. Anders lukt het niet. Zolang mensen vijf gram mogen
bezitten voor eigen gebruik, blijft het idee dat je ook moet mogen kweken.
Ook de moskee zou kunnen helpen. “Als de
imam zou uitleggen dat wiet haram is en vertelt hoe erg je later in de hel zult
branden, of via de kinderen kan worden gestraft.”
Wat vindt ze van Alin Teri? “Jullie zijn
echt goed bezig. Wiet is verdriet. Je moet je geld eerlijk verdienen. Dat
vertel ik ook mijn kinderen. We praten er thuis eerlijk over. Ze weten wat ik
vroeger heb gedaan. Ga gewoon werken, zeg ik. Verdien eerlijk je geld. Dan is
het ook echt jouw geld.”
Interview:
Hulya Cigdem en Arnold Verplancke voor Alin Teri.