donderdag 31 maart 2022

Exposities in Uden van Constant en Mamedov

Het Laatste Avondmaal

verrast in vele gedaanten

 

Het vijfluik 'The Last Supper' van Raoef Mamedov, recent aangekocht door Museum Krona in Uden.


Wat is Pasen zonder de Matthäus Passion van Bach? Museum Krona zal gedacht hebben: en  wat is de Paasweek zonder Het Laatste Avondmaal? In een mooie kleine tentoonstelling laat het Udense museum veel verschillende gezichten zien van deze beroemde voorstelling. Ook door de schilder Constant van wie Krona onbekend maar religieus geïnspireerd werk toont.

 

door Arnold Verplancke

 

‘Mensen raken soms echt ontroerd als ze naar dit werk kijken,’ vertelt conservator Wouter Prins. Hij doelt op het grote vijfluik van de Russische cineast en fotograaf Raoef Mamedov die in 1998 mensen met een downsyndroom heeft laten poseren als Jezus en zijn apostelen. Mamedov modelleert hen zo goed mogelijk naar het meest beroemde Laatste Avondmaal uit de kunstgeschiedenis: dat van Leonardo da Vinci uit 1498. Met behulp van computertechniek groepeert hij ze ook achter een heel brede tafel.

 

Opvallend: Jezus zit helemaal alleen op het middelste doek nadat hij heeft gezegd dat een van de twaalf hem zal verraden, nog eenzamer dan 500 jaar geleden bij Da Vinci. Consternatie aan tafel. Judas heeft nog net zichtbaar de geldbuidel in zijn hand. Een wijnglas stoot hij om. Petrus grijpt al een mes en zegt iets tegen Johannes, bekend als de geliefde leerling van de meester. Voor die rol laat Mamedov een jonge vrouw poseren. Wie goed kijkt, ziet dat dezelfde ‘acteur’ Jezus en Judas speelt. Moderne techniek biedt wonderlijke mogelijkheden.

 

Kwetsbaar

Waarom emotioneert dit fotoproject mensen? Vanwege de ogenschijnlijke kwetsbaarheid van acteurs met een downsyndroom? Omdat ze zich zo in hun rollen lijken in te leven? Wellicht omdat de zo overbekende afbeelding opnieuw gaat leven en we zien hoe naïef  deze discipelen nog aan tafel zitten, niets vermoedend van het onheil dat zich een dag later zal voltrekken.

 

In Rusland werd de maker aanvankelijk van blasfemie beschuldigd en moest hij onderduiken. Later groeide de waardering wel. Hij zou begin maart zelf aanwezig zijn bij de opening van de tentoonstelling in Uden, maar hij zat vast: gearresteerd omdat hij tegen de oorlog in Oekraïne demonstreerde. Daarna ging bovendien het luchtruim dicht. Hij wacht nu op zijn veroordeling.

 

Dat iedereen bij het laatste avondmaal denkt aan een heel brede tafel, ongemakkelijk met dertien personen aan één kant, komt door het overbekende werk van Leonardo da Vinci. Het originele fresco  is te zien in Milaan. Een beroemde kopie nog uit de tijd van Da Vinci zelf, op doek geschilderd, is in het bezit van de Norbertijnenabdij van Tongerlo (België).  Een grote print van dat werk siert in Uden de Refter, het museumcafé.

 

           Laatste Avondmaal van Frans Verhaak uit 1960.


In de abdijvleugel van Krona kunnen bezoekers zien dat er wel degelijk kunstwerken bestaan die Jezus en zijn twaalf volgelingen groeperen gezamenlijk rond een tafel en niet er achter. Bijvoorbeeld een eikenhouten beeld uit 1520, maar ook recenter door de Bredase kunstenaar Frans Verhaak een gipsen reliëf uit 1960.

 

                Crack L.A. nr II van Marc Mulders uit 1989.


Opvallend is ook het werk dat Tilburgse schilder Marc Mulders in 1989 maakte, tevens een van de eerste aankopen van moderne kunst door Krona. Het heet Crack L.A. nr II. Het toont weer een brede tafel die doet denken aan Da Vinci, maar zonder mensen, brood of wijn. Daarboven hangt een grote vleeswand, wellicht als een vingerwijzing naar de mysteries die zich afspelen. Niet alleen het woord is vlees geworden, maar bij het breken van het brood zijn ook de woorden uitgesproken ‘Dit is mijn lichaam’.

Niet ver daar vandaan hangt een klein schilderij van Reinoud van Vught uit Goirle: uit de witte verfhuid dringt een bloedrood kruis heen.

 

        De Emmaüsgangers van Constant, jeugdwerk uit 1936.


Constant

Enkele zalen in de abdijvleugel zijn ingericht met werken van Constant Nieuwenhuys (1920-2005). Een naam die je niet snel verwacht in een museum voor religieuze kunst, zoals Krona vroeger heette. Constant is immers vooral bekend als een van de grondleggers van de experimentele Cobra beweging en van zijn architectonische project New Babylon. Dat de aanvankelijk katholiek opgevoede Constant in zijn jonge jaren inspiratie vond in het geloof, weten maar weinigen. Zelfs na de communistische naoorlogse jaren, van politiek engagement en verzet, blijkt hij in zijn latere leven weer terug te grijpen op bijbelse thema’s.


Sommige van zijn werken zijn nooit eerder te zien geweest, zoals het schilderij van de Emmaüsgangers en de intieme Piëta (krijt op papier), die hij op zestienjarige leeftijd maakte. In het eerste werk heeft Jezus het brood in de hand en staat een glas wijn op tafel. De ene reisgenoot zit tegenover hem en kijkt hem met verbijstering aan, als Jezus zich bekend maakt. De andere houdt zijn vlakke hand omhoog als een teken van eerbied. Een opmerkelijk sterke compositie.

 

Interieur Willibrorduskerk Amsterdam uit 1936 van Constant. 


In de Hongerwinter van 1944, toen alles schaars was en het doek dus ook, schilderde Constant het Interieur van de Willibrorduskerk uit Amsterdam. De zwart geklede kerkgangers staan in een onmetelijk hoge sombere ruimte, alsof het mysterie dat zich voltrekt de menselijke maat te boven gaat. Helemaal vooraan en opzettelijk minder goed zichtbaar voltrekt de priester het eeuwige ritueel; geschilderd in opvallend roze-oranje tinten die in later werk van Constant vaker zullen opduiken.

 

            Die Beschneidung Christi van Constant uit 1975.


Een merkwaardig werk is Die Beschneidung Christi – nach Joerg Ratgeb uit 1975. Het beeldt de besnijdenis van het jongetje Jezus uit, maar het ventje is zelf nauwelijks ingevuld. De  joden wel die de ingreep verrichten. Het scherpe mesje lijkt door lichtinval op te flikkeren.


 

                    La Samaritaine van Constant uit 1984.


Aan de parabel van de barmhartige Samaritaan geeft Constant een interessante draai. Het schilderij uit 1984 heet La Samaritaine en laat zien dat de beroofde en gewonde reiziger niet door een man uit Samaria, maar door een vrouw wordt verzorgd en geholpen. Rechts verschuilt een man zich achter een halfgebogen wand. Waarschijnlijk een van de passanten die zich niet bekommerde om zijn medemens. Of  iemand die straks kwaad gaat spreken over een vrouw die zich zomaar buigt over een onbekend manspersoon. Waarbij het tafereel dan associaties oproept met de onschuldige Suzanna uit het bijbelboek Daniël, althans in de katholieke versie.

 

                 L’Ultima Cena ets uit 1980 van Constant.


Ook Constant blijkt zich te hebben laten inspireren door het Laatste Avondmaal, bij hem L’Ultima Cena geheten.  Krona laat zowel een schilderij uit 1979 als een ets uit 1980 zien met deze titel. Daarmee sluiten de zaaltjes met werk van deze Nederlandse schilder natuurlijk mooi aan bij het fotoproject van Mamedov. Alleen gaat het bij Constant wel om een grillige bijeenkomst. Het lijkt een soort feest, rechts is nog een gitarist te zien. Maar alle gasten aan de linkerkant wenden zich af van de witte hoofdpersonen in het midden en hun tafelgenoten. Strak en onbewegelijk staat op de voorgrond een soort dienaar met een blad, maar zijn niet-menselijke hoofd werkt extra vervreemdend. Het feest lijkt uit te lopen op een ramp die zich gaat voltrekken.


Klein maar fijn geldt voor deze dubbeltentoonstelling van Mamedov en Constant in Krona Uden. Daar nog te zien tot en met 22 mei.


https://www.museumkrona.nl/nl/nu-te-zien/tentoonstellingen/laatste-avondmaal-mamedov

 

https://www.museumkrona.nl/nl/nu-te-zien/tentoonstellingen/constant

 

zondag 27 maart 2022

Nieuwe Amare in Den Haag blijkt grootse verrassing

 

Cultuurliefhebben nabij de zee

 

Zijn het bomen die tot in de hemel groeien? Of beelden ze reusachtige stemvorken uit? In ieder geval versieren lange pijlers de buitengevels van het splinternieuwe grote gebouw,  midden in Den Haag, en tillen ze de hele constructie van Amare. Wat de naam betekent? Hij doet  vooral denken aan de nabijgelegen zee (a mare) en ook aan liefhebben. Die liefde zullen vooral de cultuurminnaars voelen, die in dit  prachtige muziekpand een geweldig aanbod vinden. Het heeft veel geld gekost (223 miljoen) en politiek geharrewar, maar uiteindelijk heb je dan wel wat!


Door Arnold Verplancke (tekst en beeld)


De afgelopen week heb ik daar een paar dagen mogen rondlopen en rondkijken en ik ben zeer onder de indruk. Den Haag heeft een geweldige sprong vooruit gemaakt op cultuurgebied met deze benijdenswaardige voorziening. Het reusachtige gebouw telt zes verdiepingen, heeft een vloeroppervlak van 54.000 vierkante meter; dat staat gelijk aan minstens zeven voetbalvelden. Het huisvest het Residentie Orkest, het Nederlands Danstheater (NDT) en het Koninklijk Conservatorium en daarmee vervangt Amare ook de Anton Philipszaal en het Lucent Danstheater.


 

De grote concertzaal met haar heldere akoestiek en zachtgroene interieur.


Los hangend

In het gebouw zijn vijf professionele zalen te vinden. Een concertzaal met 1500 zitplaatsen, waarin de hand van Jo Coenen nog duidelijk te herkennen is, ook ontwerper van de (kleinere) Tilburgse concertzaal. Een repetitiezaal voor het Residentie Orkest met 200 zitplaatsen voor kijkers. De theaterzaal van het Nederlands Dans Theater met 1300 stoelen. Een aparte repetitiezaal voor het NDT waar alleen incidenteel bezoekers toegang hebben. En ook nog een zaal voor het Koninklijk Conservatorium met 600 zitplaatsen. Alle grote zalen hangen als het ware los in het gebouw, om elke vorm van geluidshinder te voorkomen.

De drie bovenste verdiepingen zijn compleet voor conservatorium en dansopleiding, die niet alleen talentvolle en hardwerkende studenten tot het hoogst mogelijke niveau brengen, maar ook kinderen op basisschoolleeftijd toelaten om ze naast het normale onderwijsprogramma al jong voor te bereiden op de veeleisende muziek- en balletstudies. Die verdiepingen met talloze kleinere oefenruimtes en kleedkamers zijn niet voor het publiek toegankelijk. De onderste verdiepingen wel. Daar liggen ook een stadskantine en op de begane grond een ruime brasserie met terras.

 

Cultuurreis

Mijn geslaagde kennismaking met Amare vormt een onderdeel van een cultuurreisje naar Den Haag van de gespecialiseerde reisorganisatie Musico, waarmee ik de afgelopen jaren meerdere interessante reizen heb kunnen maken, dit keer weer onder leiding van (altviolist) Wouter Schmidt. Natuurlijk staat er dan in de nieuwe zaal een concert van het Residentie Orkest op het programma, maar daar kan iedereen een kaartje voor kopen om zelf de heldere akoestiek te beluisteren en bewonderen. Interessante extraatjes zijn bijvoorbeeld een repetitie van dat grote symfonieorkest in zijn speciale oefenzaal en ook een les aan conservatoriumleerlingen. In dit geval gegeven door Roger Regter, hoofdvakdocent cello en tevens eerste cellist van het Residentie Orkest.


 

Het Residentie Orkest in zijn nieuwe repetitieruimte. Helemaal vooraan in het  midden de Russische pianist die invalt, de Duitse dirigent en concertmeester Wouter Vossen.


Veeleisend

Zowel de repetitie van het hele orkest als de cellolessen blijken erg leerzaam voor een liefhebber van muziek. Pas dan krijg je een idee hoe veeleisend het leven van een orkestmusicus is en ook dat van een student die een plaats in een orkest ambieert. Studeren, oefenen en werken: kort samengevat hun leven dag in dag uit.

 

Op donderdagochtend woon ik een repetitie bij van het orkest. Op de lessenaars om te beginnen het Tweede Pianoconcert van Rachmaninov. Dirigent Jun Märkl laat het orkest een flink stuk van het eerste deel spelen. Klink goed, denk je dan. Zeker met pianist Denis Kozhukhin (1986) die een dag eerder is ingevlogen uit Lausanne om een ziek geworden collega als solist te vervangen. Hij heeft gisteren even met de dirigent gesproken en repeteert nu voor het eerst met het orkest! Morgenavond komt het grote publiek er al bij.

 

Weer opnieuw en weer

De dirigent heeft zorgvuldig geluisterd naar het orkest en blijkt - voor mij onverwacht - heel wat op- en aanmerkingen te hebben. Vanaf die maat moeten ze opnieuw spelen. Gehoorzaam volgt het orkest zijn aanwijzingen. De solist laat zijn razendsnelle vingers opnieuw over de toetsen gaan tot de dirigent de hand heft: stoppen. Weer een paar maten opnieuw. En weer. Iedereen volgt geduldig en professioneel de instructies. En daadwerkelijk gaat het werk strakker klinken, puntiger, spannender met andere accenten. Wat interessant die ontwikkeling te constateren!


 

De blazers en het slagwerk van het orkest hebben ook alle ruimte in het nieuwe oefenlokaal.


Als Rachmaninov na een paar uur goed doorgespeeld is, althans in afwachting van de generale de andere ochtend, voegt een ongeveer twintigjarige vrouw zich een beetje onopvallend achter de dirigent. Wat blijkt? Het Residentieorkest geeft vrijdags jonge componisten die nog in opleiding zijn, de kans een eigen gloednieuw werk van ongeveer één minuut voor het publiek te laten uitvoeren. Nu is het de beurt aan de Ierse Rose Connolly (2000) met haar Slow Moving Clouds. Een impressie die ze ontleent aan de vliegreizen tussen haar geboorteland en Nederland. Ook dat werk dirigeert Jun Märkl uiterst zorgvuldig met de nodige correcties.

 

Hiërarchie

De hiërarchie in een orkest is heel streng. Gewone orkestleden zullen niet gauw rechtstreeks vragen stellen aan een dirigent, zeker niet aan een gerenommeerde buitenlander. Vragen gaan dan via de concertmeester (1e violist) of de aanvoerder van de orkestsectie waarvan de musici deel uitmaken. Wouter Vossen (uit Berkel-Enschot) is overigens hier de concertmeester, een functie die hij lang geleden ook bij het Brabants Orkest had.

 

Tijdens deze gloednieuwe compositie wil de paukenist weten of hij een bepaald deel ‘tremolo’ moet blijven spelen. De van oorsprong Duitse dirigent wendt zich tot de jonge componiste en krijgt als antwoord een duidelijk  ‘ja’. Iedereen tevreden.

 

Later in een gesprekje voor de lunch vertelt  Jun Märkl dat hij het een prima idee van conservatorium en orkest vindt om compositieleerlingen de kans te geven een kort werk te schrijven en dat professioneel te laten uitvoeren door het orkest. Hij heeft het concept in andere landen gelanceerd, maar er wel  eerlijk bij verteld dat het een ‘Dutch’ idee is. Märkl ontpopt zich als een aimabele man, die liefst in zijn eigen camper blijkt rond te trekken van orkest naar orkest waar hij aan verbonden is.


 

De Franse masterstudente Lola en haar leermeester.


Masterleerlingen

In een grote oefenruimte van het conservatorium ontvangt docent en cellist Roger Regter eind van de middag een Franse masterstudente, Lola geheten. Zij moet binnenkort bij een orkest vóór spelen om wellicht in aanmerking te komen voor een plaats, maar het daarbij opnemen tegen talloze andere gegadigden. Een selectiecommissie gaat dan kritisch luisteren zonder de kandidaten te kunnen zien. Om zich voor te bereiden, neemt ze met haar docent nu een aantal stukken door die wellicht worden gevraagd: belangrijke cellopartijen uit grote werken van uiteenlopende componisten, van Bruckner tot Mozart. Partijen die vaak zijn geschreven voor een hele cellosectie, maar die nu door de kandidaat eenzaam moeten worden vertolkt. Geen noot, geen enkel tempo, geen accent mag verkeerd klinken of je bent afgebrand.

 

De Franse studente luistert aandachtig naar de aanwijzingen, brengt ze ook ogenblikkelijk in praktijk. Ze speelt een paar maten opnieuw en weer opnieuw en dan weer een volgend stuk met nieuwe moeilijkheden. Soms gaat docent Roger naast haar zitten en spelen ze samen om haar het juiste gevoel te geven. Dan weer adviseert hij haar over de strijkstok, de vingerzettingen, de streek die juist langer of korter moet, sneller of langzamer.          

 

 


Invallen

Morgenavond zal ze trouwens mogen invallen in het Residentie Orkest tijdens het bijna uitverkochte concert. Van de acht cellisten van het orkest hebben zich namelijk drie ziek gemeld, dus het heeft vervangers nodig. Vergevorderde studenten krijgen dan soms de kans mee te spelen. Zo snijdt het mes aan twee kanten: het orkest geholpen en de student praktijkervaring.

 

Na de Franse Lola schuift de Spaanse Carmen aan voor haar individuele les van Roger. Nieuwe vragen en problemen en nieuwe antwoorden en adviezen. Veel geduld en grote concentratie.

 

Die inzet en inspanning kunnen natuurlijk alleen maar als je veel liefde voelt voor het vak en voor de muziek. Amare vloeit over van Amore.


 

Vrijdagochtend: de zaal is klaar voor het concert van die avond. De pianostemmer legt de laatste hand aan de vleugel die veel te verduren krijgt van klavierleeuw Denis Kozkukhin in Rachmaninov 2.


https://www.amare.nl/nl/

 

https://musico.nl/

 

 


maandag 21 maart 2022

Marie-Cécile Moerdijk trad op in Westpoint

 


Marie-Cécile Moerdijk trad op in Westpoint

 

Ze mag dan bijna 93 zijn, maar ze heeft nog niets van haar humor, spitsvondigheid, taalvirtuositeit en uitstraling verloren. Vooral zestigplussers zullen haar kennen: Marie-Cécile Moerdijk, de veelzijdige sopraan die zowel opera-aria’s  zong als volksliedjes in misschien wel veertig verschillende talen. Daarnaast publiceerde ze boeken vol persoonlijke gedichten en prikkelende teksten.



Ze heeft lang in Leende een eigen huistheater gehad, waar busladingen vol Nederlanders uit alle windstreken plezierige uren doorbrachten. Rond 1970 zat ze in het populaire televisieprogramma Zo Vader, Zo Zoon. Nu woont ze al jaren in Mariëngaarde, het ruime Tilburgse pand waar veel oudere kunstenaars en artiesten zich thuis voelen.

 

Op uitnodiging van cabaretier en tekstdichter Bart de Groof en Westpoint-bewoner Arnold Verplancke heeft Marie-Cécile afgelopen zondag voor een groep van twintig genodigden een greep gedaan in haar soms gevoelige dan weer komische gedichten. Ze wisselde die af met herinneringen uit haar rijke leven die ze nog even enthousiast vertelde met gebaren en  grimassen alsof ze een halve eeuw jonger was.

 

Haar bezoek aan de 43ste verdieping van de Tilburgse wolkenkrabber ging overigens niet van een leien dakje. De rolstoeltaxi die nodig was om haar van Mariëngaarde naar Westpoint te brengen, bleek haar niet om de afgesproken 14 uur af te leveren, maar pas vijf kwartier later. Door ongeduld van een chauffeur die niet wilde wachten tot ze met de onmisbare rolstoel door de lange gangen naar buiten kwam en door nog andere misverstanden.


Bart de Groof en Marie-Cécile in Westpoint.
 

Dat betekende dat tekstdichter Bart de Groof, die eigenlijk als ‘sidekick’ naast haar zou optreden, het eerste deel van het programma helemaal alleen voor zijn rekening moest nemen. Als ervaren cabaretier pakte hij die rol enthousiast op, dit tot groot plezier van de aanwezigen uit zowel Westpoint als andere delen van het land. Hij reageerde alert op hen met veel humor en taalgrappen. ‘Woorddansen’, noemde hij het zelf. Tegelijk herinnerde hij het publiek er graag aan dat zijn eerste zaaloptreden in 1984 werd gerecenseerd door degene in wiens appartement ze nu samen waren.

 

Toen na een korte pauze Marie-Cécile zelf arriveerde, luisterde iedereen bijna anderhalf uur geboeid naar haar gedichten en anekdotes; vol bewondering voor zoveel luciditeit en vitaliteit. Haar unieke optreden werd op video vastgelegd door een uit Zuid-Amerika afkomstige filmer, met wie de artieste nog een uitvoerig gesprek hield in het Spaans. En toen iedereen naar huis was en zij weer op de rolstoeltaxi terug wachtte, kwam er echt bij toeval een in Turkije geboren schrijfster langs in Westpoint, Hulya Cigdem, die nietsvermoedend door Marie-Cécile werd getrakteerd op een Turks volksliedje. Samen zongen ze een couplet, maar helaas de taxi wachtte beneden.