dinsdag 30 juli 2013

Impressies Iran (3)

 Oude dichters als popsterren


Stel je voor: een man die ervan droomt ooit nog het graf van Vondel te bezoeken, zijn held van wie hij elke avond gedichten leest. Of een jong bruidspaar dat het huwelijk laat voltrekken vlakbij de tombe van De Genestet en daar al die toevallige bezoekers van de oude dichter trakteert op kleine gebakjes. Ondenkbaar. In Nederland kennen we Vondel, Cats en De Genestet alleen nog van de straten die naar hen zijn genoemd.

In Iran niet. Dichters staan in hoog aanzien. Ze krijgen een mausoleum. Hun tombe trekt elke dag talloze bezoekers. Op de muren van hun grafmonument staan hun gedichten geschreven op mooie helderblauwe tegels. Rond zo’n mausoleum ligt een mooi park. Jongeren kunnen meerdere werken declameren van de grootste dichters.

Let wel: we hebben het over poëzie die veel ouder is dan de teksten van Vondel en Cats. In de tijd dat onze voorvaderen het nog moesten doen met het bijna onherkenbare ‘Hebban olla uogala nestas hagunnan hinase hi’ (veelal beschouwd als de eerste ‘Nederlandse’ zin), had in Perzië Ferdosie (940-1020) zijn oeuvre al compleet. In de eeuwen na hem kwamen Omar Khayyam (1047-1123), Sa’di (1207-1291) en Hafez (1325-1389) om enkele grote namen te noemen. Volgens onze Iraanse vrienden verschilt hun taal nauwelijks van de hedendaagse en zijn hun gedichten mede daardoor nog zeer toegankelijk.

Dichtbundels vormen mooie cadeaus. Als geschenk voor haar verjaardag krijgt Joke van een man die we op het feest voor het eerst ontmoeten, een leren cassette met daarin – ook in leer gebonden - een verzameling gedichten van Khayyam, prachtig met prenten geïllustreerd. Met de oorspronkelijke tekst in het Perzisch en vertalingen in Engels, Duits en Frans.

Als mensen horen dat we ook Shiraz gaan bezoeken, verzekeren ze ons dat we de graven van Hafez en Sa’di moeten aandoen. Een ondernemer van rond de vijftig vertelt dat hij elke avond vóór het slapen poëzie leest. Sa’di blijkt zijn favoriet, die slaat hij geen avond over.
 

Hafez rust in een imposant open mausoleum, dat echt een trekpleister vormt voor de binnenlandse toeristen. Ze raken eerbieding de stenen tombe aan, poseren op allerlei plekken met de tombe of het mausoleum op de achtergrond.


Een jong bruidspaar met familie loopt  gebakjes uit te delen. Alsof er een popster begraven ligt in plaats van een dichter uit de middeleeuwen. In bijna elk Iraans huis is wel een bundel van hem te vinden. De verleiding is te groot: ook van hem gaat een mooi geïllustreerd boek met Engelse vertaling mee naar Nederland.
 

Elders in Shiraz staat het graf van Sa’di, eveneens in een mausoleum, maar in zijn geval een meer gesloten bouwwerk, mooi met versregels gedecoreerd. Ook dat trekt voortdurend binnenlandse en enkele buitenlandse toeristen, gewapend met camera’s en mobieltjes en menig dichtbundel in de hand.
 

Om jaloers op te worden, die eeuwige band met de eigen cultuur. Die lijkt onverbrekelijk, want ook nu nog bekennen dertigers en veertigers zonder schroom en zelfs trots, dat ze zelf gedichten schrijven en ze voor elkaar op muziek zetten.

 

 

 

maandag 29 juli 2013

Over vernieuwing en propaganda

Eigentijdse kunst in Iran


 Van Gogh, Bacon, Munch, Warhol, om maar een paar bekende kunstenaars te noemen uit de vorige eeuw. Veel van hun kostbare werken zijn verzameld door Farah Diba, de echtgenote van de laatste sjah van Perzië/Iran. Ze zijn ondergebracht in het Tehran Museum of Contempory Art. Tenminste, dat schrijft de goedgedocumenteerde reisgids Lonely Planet. De werkelijkheid kan er heel anders uitzien in de Islamitische Republiek Iran, zeker tijdens de maand Ramadan!

Iran biedt talloze prachtige historische monumenten. Het grote plein in Isfahan met zijn schitterend gedecoreerde moskeeën en  paleis uit de zeventiende eeuw, vormt het hoogtepunt van menig toeristische reis. Maar andere steden herbergen minstens zoveel pracht en praal ter ere van onvoorstelbaar rijke maar tijdelijke heersers van vroeger, of van de eeuwige god, of van zijn profeet en diens nageslacht. Toeristen met historisch gevoel mogen Persepolis en het nabijgelegen Necropolis en Pasargadae niet missen. Persepolis (letterlijk de stad van de Perzen) dateert van 520-350 vóór het begin van onze jaartelling. Sommige van de ruïnes hebben de oorlogen, verwoestingen en natuurrampen wonderlijk goed doorstaan.

Maar na zoveel historie en schitterende overblijfselen van vroeger tijden, breekt toch de dag aan dat een cultuurliefhebber even een frisse duik wil nemen in de hedendaagse kunst die naar verluidt ook welig bloeit in Iran. Op die dag staan er 3 bezoeken op het programma: het eerder genoemde Museum of Contempory Art, het House of Artists in Teheran, waar acht galeries wisselende tentoonstellingen verzorgen en een privé ontmoeting met een kunstenares die in haar eigen ruime appartement haar kunstwerken exposeert: Farnaz Jahanbin.

Propaganda

Het museum schokt. Niks Bacon, Warhol of Picasso. Zaal na zaal blijkt gevuld met propagandistische werken die de islam verheerlijken of het nationalisme moeten aanwakkeren in Iran. Het niveau van de beeldende kunst varieert tussen werkstukken van studenten en vluggertjes van cartoonisten. Ali, neef en schoonzoon van de profeet, figureert in menig werk en zijn zoon Hoessein eveneens. Titels als ‘geboren in de Kaäba’ verwijzen naar Ali, die voor soennieten ‘slechts’ de vierde kalief is maar voor de sjiïeten in Iran de eerste echte imam. ‘De opleving van de Islam’ laat als titel niets te raden over.

 
 

Een paar zalen verder prijkt het hoofd van de verdreven Egyptische president Moebarak op een sfinx. Met hem hadden de machthebbers in Teheran weinig op. Een van de kunstwerken heet ‘Vrijheid binnen de regels’, daarmee wellicht onbedoeld de wetgeving in het huidige Iran raak typerend.

Waar zijn de topwerken uit de twintigste eeuw? Opgeborgen. Het is de vastenmaand Ramadan en het gehele museum staat nu in het teken van religie en nationalisme. Weg eigentijdse kunst. Ongelofelijk!

Wat de museumbazen niet hebben weggewerkt staat buiten: beelden van Magritte (foto) en Moore bijvoorbeeld.

Kritiek
 
 

Een verademing vormt daarna het House of Artists. In de hal ligt weliswaar een enorme koran opengeslagen, maar die is zo groot dat hij de menselijke maat verre overstijgt. Een nauwelijks subtiele vorm van kritiek. De verschillende galeries bieden een variëteit aan werken. Soms voorzien van naam en prijs, soms niet. De prijzen lopen bij de huidige koersen uiteen van € 500 tot € 1200. Enorme bedragen voor een land waar € 200 een gewoon maandinkomen is.

In menig werk is de kalligrafie te herkennen, het sierlijk verweven van de Arabische lettertekens. Kierash Yaghoub springt er uit met zijn ‘De many names of God’.

 
 
Humoristisch is ‘Puzzled Couple’ van Abdil Asbaghi.

 
 
Zelf raak ik in de ban van een werk uit de ‘Creation Culture Series’ van Pedran Tamaomi. Cultuur met al haar gevolgen is mensenwerk, bedacht in beelden en letters in een mensenhoofd.

 

Alleen voor vrouwen
 
Fris,  verrassend, kritisch is het werk in die hedendaagse galeries. Even verfrissend is de ontmoeting met Farnaz Jahanbin, een kunstenares en zangeres, die in Teheran exposeert in haar eigen appartement, maar van wie ook werken hangen in de House of Artists en die uitnodigingen op zak heeft voor tentoonstellingen in Dubai en Londen. In haar werk zijn eveneens sporen te vinden van de kalligrafie, maar ook elementen van de voorchristelijke figuren uit de tijd van Persepolis.
 

Ze zingt zelf in haar appartement als ze daartoe wordt uitgenodigd: een prachtige stem met mooie Perzische melodieën. Maar dan vertelt ze dat ze alleen maar optreedt voor vrienden en bekenden. Want een vrouwelijke artiest mag in Iran niet zingen voor een gemengd publiek. Ze kan kiezen: alléén voor vrouwen of in besloten kring. Haar keuze was niet moeilijk: dan maar niet in het openbaar.
 
 

Maar misschien, straks in Londen, kan ze bij de opening van haar expositie ook haar stem laten horen.

Arnold.
 

 

 

zondag 28 juli 2013

Over religie in de Islamitische republiek


Vakantie in bont Iran (1)

 
De eerste avond wacht ons al een bizarre verrassing.

In de huiskamer van de familie waar we tijdelijk logeren, in een voorstad van Teheran, hangt een royale ingelijste reproductie van de gekruisigde Christus. En dat midden in de toch zeer streng islamitische republiek Iran. Oorspronkelijk is het van de hand van de schilder Salvador Dali: Jezus, hier beter bekend met zijn niet-Latijnse naam Isa, van bovenaf gezien aan zijn sterfhout.

Waarom Isa?

“Ik hou van God en ik hou van Isa”, is het onverwachte antwoord.

Meer van Isa dan van de profeet (Mohammed)? De vraag klinkt gewaagd, bijna als vloeken in de kerk.

“Ja, want Isa maakte geen oorlog. Hij offerde zichzelf.”

En Mohammed begon wel oorlogen?

Hij knikt.

We hebben hem nog maar een uur eerder ontmoet op Khomeinie Airport en dan al deze  onbevangen openhartigheid.

Zijn antwoorden krijgen perspectief als hij later vertelt hoe hij als kind de oorlog heeft meegemaakt. Acht jaren lang heeft Iran een bloedige oorlog moeten uitvechten tegen buurland Irak, dat aanviel in de jaren tachtig. Hij was nog een kind. Met zijn moeder en zusjes moest hij schuilen in de kelders als de bommenwerpers weer kwamen en dichtbij hun huis die dodelijke last lieten vallen. Met haar kinderen is zijn moeder gevlucht naar familie in het noorden, verder weg van de hoofdstad, die doelwit was van de Iraakse luchtmacht.

Door heel Iran hangen een kwart eeuw later nog steeds posters met foto's van de 'martelaren' die in deze gruwelijke oorlog zijn gesneuveld. 'En allemaal voor niks', zal een moeder verzuchten bij het zien van al die jongensgezichten. 'De ayatolla’s bleven thuis in die tijd en werden rijk.'

Een paar weken rondkijken in het Iran van 2013, in modale milieus, levert een zeer veelkleurig beeld op. Veel bonter en genuanceerder dan de zwart-wit beelden van de tv. Natuurlijk lopen er in het straatbeeld altijd wel vrouwen rond met zwarte alles verhullende chadors en soms ook een bebaarde mullah in lang gewaad. Maar veel meer bepalen modieus geklede en goed verzorgde vrouwen het beeld. Ze voldoen nog maar net aan de strenge kledingvoorschriften. Of net niet. De grenzen verschuiven, zoals iemand constateert die hier nog maar een jaar geleden was.

Hoofddoeken die het halve hoofdhaar vrij laten of soms alleen nog maar hangen op het achtervoegsel, dat met een klem achter op het hoofdhaar zit om de doek op te houden. Een getailleerd dun jasje, manteau genoemd, in plaats van een zwart gewaad, met daaronder strakke broekspijpen. Ze bedekken weliswaar lijf en leden, maar laten het figuur duidelijk uitkomen. In goedgekozen modieuze en passende tinten, met de nodige make-up en als het even kan wat bling-bling om de pols, zien deze Iraansen er minstens zo vrouwelijk uit als leeftijdgenoten in het Westen.


Even een familiefoto in de woonkamer. Drie zussen van vijftig en begin zestig. Eén wonend in het Westen en terug op familiebezoek, Westers gekleed zoals thuis. Een tweede, wonend in de hoofdstad, wel in het zwart en een lange rok, maar zonder hoofddoek, ondanks de buitenlandse man in het gezelschap. De derde zus, afkomstig uit een kleinere stad, helemaal in een zwarte chador. Maar ze lachen even hard en zingen even luid samen. De derde zal zich midden op de dag even terug trekken in de logeerkamer om haar middaggebeden te doen. Niemand die er van opkijkt natuurlijk. Het  familiefeestje gaat gewoon verder. Zodra de mannelijke gast weg is, verdwijnen  ook de laatste hoofddoeken, blijkt later.



Een andere foto, op een verjaarsfeest met voornamelijk jonge mensen tussen de twintig en vijftig. Veel korte strakke rokken, blote armen, elegante kledij.   Mannen en vrouwen die samen dansen, muziek maken, zingen. Binnen gelden de strenge regels niet. Als de cadeautjes aan het eind van de avond zijn aangeboden,  ondergaan de meeste vrouwen een gedaanteverandering. Geen sexy rokjes en blote benen meer, maar broeken en jassen. Want buiten gelden de wetten en die zijn nog steeds streng.

Die overdreven kledingvoorschriften zijn niet islamitisch, vindt menigeen in dit milieu. 'Ze zijn er om ons te onderdrukken en onder de duim te houden.’

Let wel: ik ben maar een paar weken in Iran geweest en beschrijf indrukken en beelden. Ik heb geen idee hoeveel procent mensen in dat land diep gelovig is en hoeveel lauw gelovig. Van degenen die ik ontmoet, verzekert bijna iedereen me in God te geloven en van God te houden. Tijdens een familiepicnic 's avonds laat op een parkeerplaats, zondert bijna de helft zich - een voor een - af om het avondgebed te doen. Natuurlijk na eerst met een kompas de richting van Mekka te hebben gezocht. De anderen gaan rustig door met het roosteren van de maïs op een brandertje en vervolgens het delen van de vele meloenen. Van al deze familieleden en hun gezinnen blijkt maar één persoon te vasten tijdens de maand ramadan. De anderen hebben een excuus of 'doen er gewoon niet aan'.

Geloof scheidt mensen niet in dit milieu en deze familie. Op het verjaarsfeestje vertelt een jonge vrouw Armeense en christen te zijn. Haar familie in Amerika heeft haar vaak genoeg uitgenodigd over te komen naar de VS. Maar waarom zou ze? Ze heeft een goede baan, vrienden hier en geen problemen met haar geloof verzekert ze.

We ontmoeten zelfs iemand die stellig verkondigt dat God niet bestaat. En atheïst, een categorie mensen die helemaal niet bestaat. Hij krijgt niet echt bijval. Een enkeling kijkt hem meewarig aan, maar in besloten kring mag zelfs zijn dwarse geluid klinken.