maandag 26 augustus 2019

Over heden en verleden



Introductie winter 1962. Arnold rechts.

Over heden en verleden


Vanochtend mijn kleindochter naar de Fontys-camping gebracht voor haar introductieweek. Met haar tentje, onder een strakblauwe hemel en met 28 graden.
Daarna een stukje gefietst, alleen. Nou ja, alleen. Op mijn leeftijd fiets je nooit meer alleen. Het  verleden rijdt altijd mee, naast je, in dezelfde versnelling.

Ze vond het spannend. Een nieuwe opleiding, een andere stad, allemaal nieuwe medestudenten.
De spanning herken ik wel van toen ik zelf zeventien was, zoals zij. Niet dat ik naar een HBO-introductieweek ging. Voor mij begon toen de militaire training, waaraan ik mij vervroegd en vrijwillig had bloot gesteld. Liever het luchtmachtuniform dan het vaderlijk gezag thuis. Bovendien lonkte de baan als luchtverkeersleider.

Winter 1962/63
De ouderen onder u herinneren zich wellicht de vreselijke winter van 1962/63. In die wintermaanden kreeg ik mijn militaire ontgroening: marcheren en droppings in de vrieskou. Het was de winter van de beruchte Elfstedentocht die Reinier Paping won. Wij mochten bij tien graden beneden nul - waarschijnlijk lager - proberen schuttersputjes te graven in de keiharde bevroren grond. En ja een tentje kwam er ook aan te pas. Niet van die moderne als op de Fontys-camping, maar een mini-sheltertje. Ik nam graag een extra nachtdienst wachtlopen over om te voorkomen dat ik zou doodvriezen onder dat dunne zeildoek.

Wat heeft dit nu met Joke te maken, zult u zich afvragen, gewend aan mijn vorige overpeinzingen. Weinig. Ja voor mijn kleindochter was Joke natuurlijk gewoon een van de drie oma’s die ze als kind had. Van wie er nu nog maar één haar vervolgstudie kan mee maken. Maar met Joke zou ik al fietsend deze herinneringen hebben gedeeld. Nu moet ik het doen met alleen mijn verleden en u, de lezer.

Kamperen
Joke en ik hebben nooit samen gekampeerd. Zij kon bogen op een ruime ervaring met genummerde tentstokken en één gaspitje, waar je genoeg aan schijnt te hebben. Maar het hoefde voor haar niet meer. Voor mij al helemaal niet. Mijn beperkte ervaring met te slappe tentharingen en verweerde tuinstoeltjes waar ik doorheen zakte, haal ik niet op bij een fietstocht. Pas bij de zoveelste borrel.

Grillig is het verleden dat meereist. Zo schiet je van 1963 ergens op de hei tussen Breda en Gilze-Rijen naar een camping bij de Dordogne en terug naar het Purple festival van Fontys op de grens van Tilburg en Goirle.

Hadden jullie ook introductieweken, vroeg ze vanochtend. Nee, niet voor zover ik weet. En galafeesten aan het eind van de havo? Nee ook al niet. Dat is echt een verschijnsel van de laatste jaren. Ongetwijfeld overgewaaid over de Noordzee of de oceaan.
Nee bij mij was het alleen rekenen, taal, aardrijkskunde en geschiedenis op de lagere school. Geen flauwe kul. Mijn broer, slechts één jaar jonger, kreeg plotseling muziekles en schoolzwemmen. Ik nooit. Hij wist wie Mozart was en hoe de schoolslag moest. Dat eerste heb ik later wel ingehaald.

Vijfdaagse
Aan het eind van de HBS waren er ook geen galafeesten en al helemaal geen vierkante zwarte hoofddeksels. Je ging gelijk doorstuderen of werken. Het was de tijd dat de vijfdaagse werkweek werd ingevoerd. Maar onze rector leerde ons tijdens geschiedenis, dat als wij ooit zelf een vijfdaagse werkweek zouden krijgen, we het niet erg ver hadden geschopt.

Hij kan gerust zijn: in de journalistiek heb ik nooit korte werkweken gekend. Joke evenmin. We zijn journalist geweest in een tijd dat het vak nog iets van een roeping had, maar tegelijk ook enorm veel mogelijkheden en uitdagingen bood. Welke regionale journalist mag nu nog reportages schrijven over Suriname (aan de vooravond van de onafhankelijkheid, zoals ik toen) of door Siberië reizen voor een jubilerende krant? Of naar India om in de Himalaya te skiën zoals Joke?

Zelfs toen ik bij de luchtverkeersleiding werkte op Ypenburg, bleef de dienst niet beperkt tot vijf dagen. Want ook in het weekend was er piketdienst op de basis. Mijn luchtmachtavontuur duurde  overigens niet lang en zeker niet de zes jaar waarvoor ik had getekend. Tijdens mijn opleidingstraject kreeg ik conflicten met mijn supervisor, een hogere in rang. Bovendien verwaarloosde ik kennelijk mijn militaire uitrusting zodanig dat bij een inspectie van de kledingkast de loop van mijn Uzi pistoolmitrailleur vol stof zat, hetgeen mij tien dagen verzwaard arrest opleverde.

De commandant van de luchtverkeersleiding, die toevallig ook in Leiden woonde, adviseerde mij vaderlijk een request in te dienen bij de majesteit om onder mijn KVV-contract uit te komen en slechts mijn dienstplicht vol te hoeven maken. In de burgermaatschappij zou ik het veel verder kunnen schoppen dan bij de luchtmacht, voorspelde hij.

Tja, dat zullen we nooit weten. En mijn verleden naast me vraagt zich zoiets helemaal niet af. Dat ligt vast.

Arnold Verplancke




zondag 25 augustus 2019

Voor de gek houden

Joke in 2017 in Afrika, twee jaar voor haar overlijden.

Ik houd mezelf een beetje voor de gek

Wat doe je nou zo'n hele zondag alleen?
Goedbedoelde vragen.
Ik houd mezelf een beetje voor de gek, is eigenlijk het antwoord.

Omdat er zulk warm weer is voorspeld, hoor ik je als het ware zeggen: ' Zullen we vroeg gaan wandelen? Voordat het te heet wordt?'
Daarom stap ik op tijd maar in de auto en rijd naar Oisterwijk, waar we zo'n vaste blauwe route hebben. Soms lopen we die helemaal, soms slechts een deel ervan, klein of groot. Het is 10 uur en 21 graden. Goed te doen.



Ik schrik als ik zie hoe droog sommige vennen staan. Hele stukken met zo weinig water dat modder aan het oppervlak ligt.



Rechtop lopen, niet gebogen hoor ik je zeggen. Dat zou trouwens ook een tekst van mijn zus Jeannette kunnen zijn. Ik stap stevig door, rechtop, bijna in een marstempo en toch behoedzaam de boomwortels ontwijkend. Je zou trots op me zijn. Ik denk onwillekeurig terug aan militaire dienst. Hoe ik met mijn korte benen moest mee marcheren. Het is al 55 jaar geleden dat ik het grijze luchtmachtuniform definitief uit trok.

In gedachten zie ik je naast me lopen. Misschien met een klein rugzakje of een tas voor wat water, een pakje sultana's en andere onmisbare zaken, zoals een trui voor je weet maar nooit. 



Anja in 1993 in Schotland, twee jaar voor haar overlijden

Ook Anja droeg altijd de rugzak. Jullie hebben alle twee mijn rug willen ontzien. Niet de enige overeenkomst overigens. Jullie hielden alle twee van skieën en konden dat prima zonder mij. Jij Joke elk jaar met familie en vrienden. Anja in die paar jaar soms met haar 'jongens van de krant'. Jullie genoten alle twee van onze jaarlijkse sportieve vakantieweken naar Club La Santa en trouwens van alle nieuwe dingen die op ons pad kwamen. En ook van mij tot mijn verrassing.

Lopend in de schaduw van de Oisterwijkse bossen en dan weer over een open zanderig stuk, realiseer in me dat jullie nu samen in één familiegraf liggen in Berkel, geduldig wachtend tot ik er bij word geschoven. Ik heb geen haast en jullie alle tijd.



Na zeventig minuten heb ik het grootste deel afgelegd en wordt het warm, te warm. Terug naar de auto, waar de thermometer inmiddels 24 graden aanwijst. Je zou trots op me zijn.

Ik rijd nog even langs Berkel, waar ik de auto door de wasstraat van Robben haal en dan toch vlakbij het kerkhof ben. Ja ik weet het, het is nu precies twee maanden geleden.




https://www.deposthoorn.be/ zeer aan te bevelen met een uitgebreide bierkaart!
https://www.facebook.com/pages/category/Cafe/Bier-en-eetcaf%C3%A9-De-Posthoorn-Meerle-1863775390574666/

Vanmiddag ga ik eerst even naar onze 'stamkroeg' in Meerle, net over de grens. Bij de Wim en de  Guido een biertje drinken op het terras van De Posthoorn. Aardige jongens, die altijd meelevend reageren. Indertijd na het overlijden van Tim, twee jaar geleden, en nu natuurlijk ook, toen ze hoorden van jou.  

Daarna komt Ingrid haar dochter Evy brengen. Ze begint morgen in Tilburg aan haar introductieweek voor een hbo-studie en overnacht hier ook. Toch een geluk dat ik goed in de vrienden, familie en kennissen zit.

Waarom schrijf ik dit trouwens? Ik moet uitkijken dat ik mezelf niet verlies in woorden. Daar zijn wij journalisten erg goed in, schreef een collega me laatst waarschuwend. Dat we ons verschuilen  achter een invoelbare tekst om zelf minder van het verlies en het verdriet te voelen.

Misschien is dat wel zo. Dat deze zinnen een dun takkendek vormen, waar het gemis langzamer tussen door sijpelt. Het is niet belangrijk wat ik hier schrijf. Dat weet ik ook wel. Zo erg kan ik mezelf niet voor de gek houden.

Arnold Verplancke



Een mooie alleenstaande berk in Oisterwijk.


Bij De Posthoorn een Judith gedronken. Heerlijk. Doet me toch denken aan die prachtige voorstelling van Juditha vorig jaar van de Nationale Opera. In Amsterdam. Naar het oratorium van Vivaldi.

donderdag 15 augustus 2019

Hoe moet je rouwen?




Hoe moet je rouwen

Hoe moet je rouwen als je een geliefde verloren hebt?
Geen idee.
Vroeger had je daar regels voor.
Een weduwnaar droeg drie maanden een zwart pak en daarna nog een tijd een rouwband om de arm. Weduwen gingen veel langer in het zwart en liefst gesluierd.

Dat is voorbij. Er zijn geen regels meer voor dergelijk uiterlijk vertoon. Ik heb alleen een dubbele trouwring om mijn vinger.
Iedereen verwacht dat je snel de draad weer oppakt. Ik zelf ook.
Toen Anja overleed, was ik vijftig. Stond midden in het leven en kreeg al snel een nieuwe uitdagende klus: weer een fusie van twee krantenredacties. Rouw om het verlies liep parallel met een nieuwe start.

Nu als 74-jarige ambteloos burger, nadat ik alle bestuurlijke functies heb afgestoten, wandel ik in een leegte die ik onvermijdelijk vul met rouw om het verlies van Joke en tegelijk de behoefte door te gaan met mijn leven. Dus ik ga op bezoek bij familie en vrienden, eet graag een hapje mee, drink gezamenlijk droevig of juist geïnspireerd een goed glas. Natuurlijk mis ik haar voortdurend. Haar plek naast me in bed heb ik gevuld met kussens. Als ik die kant op kijk in het donker, lijkt het toch even of er iemand ligt. Gerucht van buiten doet zelfs denken aan ademhaling of geritsel van een dekbed.

Het lukt  soms de draad op te pakken en soms ook niet. Mijn liefde voor theater en film is niet verdwenen. Maar kennelijk verandert de smaak. Ik ging vanmiddag naar de Tilburgse première van de in de krant hoog geprezen film ‘Once upon a time … in Hollywood’, in Cinecitta. Ik heb het twee uur volgehouden. Toen ben ik maar voortijdig in het donker weg gelopen. Al het gedoe van de bekende en mooie acteurs als Brad Pitt en Leonardo DiCaprio kon me op geen enkele manier  boeien. Ik geef toe: het kennelijk spannende slot heb ik helemaal gemist. Het zij zo. In het restaurant van Cinecitta waar ik na afloop een hapje wilde eten, keek men vreemd op dat iemand uit die zaal kwam voordat de film was afgelopen.

Toch is het niet zo dat niets me meer raakt. Ik ben niet verdoofd door mijn eigen  verlies,  onaantastbaar geworden voor geacteerde emoties. Gisteravond zag ik in Amsterdam ‘Het jaar van de kreeft’, naar het boek van Hugo Claus. Verrassend hoe een literair werk op het toneel een zeer fysiek en uitputtend bewegingsspel werd, vrijwel zonder tekst. Hoe twee mensen elkaar lief hadden, maar niet mét en niet zonder elkaar konden leven en uiteindelijk hun lot ondergingen. Dat raakte me zeker.

Heeft dat iets met rouw te maken, dat je smaak verandert? Net als je ziek bent, dat het eten anders proeft of de wijn op azijn lijkt? Of verveelt het uiterlijk vertoon sneller, waar Amerikaanse films meer mee behept zijn? Geen idee.

Als ik daarover nadenkend langzaam naar huis loop, zie ik een lege huiskamer waar net een splinternieuwe vloer is gelegd. Misschien een jong stel dat trots hun eerste huisje gaat inrichten. Ik gun het ze. Een heel leven voor zich samen.

Arnold Verplancke

Foto gemaakt door Gemma Kessels