Vakantie in
bont Iran (1)
De eerste
avond wacht ons al een bizarre verrassing.
In de
huiskamer van de familie waar we tijdelijk logeren, in een voorstad van
Teheran, hangt een royale ingelijste reproductie van de gekruisigde Christus.
En dat midden in de toch zeer streng islamitische republiek Iran.
Oorspronkelijk is het van de hand van de schilder Salvador Dali: Jezus, hier
beter bekend met zijn niet-Latijnse naam Isa, van bovenaf gezien aan zijn
sterfhout.
Waarom Isa?
“Ik hou van
God en ik hou van Isa”, is het onverwachte antwoord.
Meer van Isa
dan van de profeet (Mohammed)? De vraag klinkt gewaagd, bijna als vloeken in de
kerk.
“Ja, want
Isa maakte geen oorlog. Hij offerde zichzelf.”
En Mohammed
begon wel oorlogen?
Hij knikt.
We hebben
hem nog maar een uur eerder ontmoet op Khomeinie Airport en dan al deze onbevangen openhartigheid.
Zijn
antwoorden krijgen perspectief als hij later vertelt hoe hij als kind de oorlog
heeft meegemaakt. Acht jaren lang heeft Iran een bloedige oorlog moeten
uitvechten tegen buurland Irak, dat aanviel in de jaren tachtig. Hij was nog
een kind. Met zijn moeder en zusjes moest hij schuilen in de kelders als de
bommenwerpers weer kwamen en dichtbij hun huis die dodelijke last lieten
vallen. Met haar kinderen is zijn moeder gevlucht naar familie in het noorden,
verder weg van de hoofdstad, die doelwit was van de Iraakse luchtmacht.
Door heel
Iran hangen een kwart eeuw later nog steeds posters met foto's van de
'martelaren' die in deze gruwelijke oorlog zijn gesneuveld. 'En allemaal voor
niks', zal een moeder verzuchten bij het zien van al die jongensgezichten. 'De ayatolla’s
bleven thuis in die tijd en werden rijk.'
Een paar
weken rondkijken in het Iran van 2013, in modale milieus, levert een zeer
veelkleurig beeld op. Veel bonter en genuanceerder dan de zwart-wit beelden van
de tv. Natuurlijk lopen er in het straatbeeld altijd wel vrouwen rond met
zwarte alles verhullende chadors en soms ook een bebaarde mullah in lang
gewaad. Maar veel meer bepalen modieus geklede en goed verzorgde vrouwen het
beeld. Ze voldoen nog maar net aan de strenge kledingvoorschriften. Of net
niet. De grenzen verschuiven, zoals iemand constateert die hier nog maar een
jaar geleden was.
Hoofddoeken
die het halve hoofdhaar vrij laten of soms alleen nog maar hangen op het
achtervoegsel, dat met een klem achter op het hoofdhaar zit om de doek op te
houden. Een getailleerd dun jasje, manteau genoemd, in plaats van een zwart
gewaad, met daaronder strakke broekspijpen. Ze bedekken weliswaar lijf en
leden, maar laten het figuur duidelijk uitkomen. In goedgekozen modieuze en
passende tinten, met de nodige make-up en als het even kan wat bling-bling om
de pols, zien deze Iraansen er minstens zo vrouwelijk uit als leeftijdgenoten
in het Westen.
Even een
familiefoto in de woonkamer. Drie zussen van vijftig en begin zestig. Eén
wonend in het Westen en terug op familiebezoek, Westers gekleed zoals thuis.
Een tweede, wonend in de hoofdstad, wel in het zwart en een lange rok, maar
zonder hoofddoek, ondanks de buitenlandse man in het gezelschap. De derde zus,
afkomstig uit een kleinere stad, helemaal in een zwarte chador. Maar ze lachen
even hard en zingen even luid samen. De derde zal zich midden op de dag even
terug trekken in de logeerkamer om haar middaggebeden te doen. Niemand die er
van opkijkt natuurlijk. Het familiefeestje
gaat gewoon verder. Zodra de mannelijke gast weg is, verdwijnen ook de laatste hoofddoeken, blijkt later.
Een andere
foto, op een verjaarsfeest met voornamelijk jonge mensen tussen de twintig en
vijftig. Veel korte strakke rokken, blote armen, elegante kledij. Mannen en vrouwen die samen dansen, muziek
maken, zingen. Binnen gelden de strenge regels niet. Als de cadeautjes aan het
eind van de avond zijn aangeboden,
ondergaan de meeste vrouwen een gedaanteverandering. Geen sexy rokjes en
blote benen meer, maar broeken en jassen. Want buiten gelden de wetten en die
zijn nog steeds streng.
Die
overdreven kledingvoorschriften zijn niet islamitisch, vindt menigeen in dit
milieu. 'Ze zijn er om ons te onderdrukken en onder de duim te houden.’
Let wel: ik
ben maar een paar weken in Iran geweest en beschrijf indrukken en beelden. Ik
heb geen idee hoeveel procent mensen in dat land diep gelovig is en hoeveel
lauw gelovig. Van degenen die ik ontmoet, verzekert bijna iedereen me in God te
geloven en van God te houden. Tijdens een familiepicnic 's avonds laat op een
parkeerplaats, zondert bijna de helft zich - een voor een - af om het
avondgebed te doen. Natuurlijk na eerst met een kompas de richting van Mekka te
hebben gezocht. De anderen gaan rustig door met het roosteren van de maïs op
een brandertje en vervolgens het delen van de vele meloenen. Van al deze
familieleden en hun gezinnen blijkt maar één persoon te vasten tijdens de maand
ramadan. De anderen hebben een excuus of 'doen er gewoon niet aan'.
Geloof
scheidt mensen niet in dit milieu en deze familie. Op het verjaarsfeestje
vertelt een jonge vrouw Armeense en christen te zijn. Haar familie in Amerika
heeft haar vaak genoeg uitgenodigd over te komen naar de VS. Maar waarom zou
ze? Ze heeft een goede baan, vrienden hier en geen problemen met haar geloof
verzekert ze.
We ontmoeten
zelfs iemand die stellig verkondigt dat God niet bestaat. En atheïst, een
categorie mensen die helemaal niet bestaat. Hij krijgt niet echt bijval. Een
enkeling kijkt hem meewarig aan, maar in besloten kring mag zelfs zijn dwarse
geluid klinken.