What’s in a name?
‘Burgemeester Brokxlaan’,
spelde de man omhoog turend en hij wees met zijn wandelstok naar het
straatnaambordje. ‘Was die man burgemeester net na de oorlog, uit het verzet
ofzo?’
De geschiedenis van Tilburg
is niet mijn sterkste punt, maar Gerrit Brokx heb ik als hooifdredacteur van de
lokale krant zelf vaak genoeg gesproken. Dus ik hielp de oude man uit de droom
en vertelde dat Brokx van recenter datum was.
‘Waarom zetten ze dat er dan
niet bij,’ mopperde hij. ‘Waar ik geboren ben, had je de Koningin Emmastraat. Stond
netjes bij dat ze regentes was. Ik thuis nog vragen wat een regentes was. En
Van Oldenbarneveltlaan. Dat was een raadspensionaris. Stond er ook bij. Zo
leerde je nog wat.’
‘Waar mijn dochter woont heb
je straten met zeehelden. Daar staat het er nog wel bij. Karel Doormanlaan
enzo. Maar toen ik met haar naar Noord ging hier in Tilburg, zag ik ook allemaal
straatnamen zonder uitleg. Mahlerpad. Weet straks geen mens meer dat hij een
componist was. Wel negen grote symfonieën en dan zo klein padje.’ Hij schudde
zijn hoofd over zoveel onrecht.
‘Maar die Brokx, wat heeft
die dan voor goeds gedaan? Waarom krijgt die zo lange straat?’
Ik schaam me, maar ik had zo
gauw niets anders paraat: ‘Hij heeft gezorgd dat Tilburg een heel mooie
Concertzaal kreeg. Mooi van ontwerp en een prachtige akoestiek.’ De oude baas
knikte, alsof Mahler zo toch nog compensatie kreeg.
‘Zeker allemaal geld van de
gemeente, dus van ons allemaal,’ probeerde hij Brokx nog even onderuit te
halen.
Dat kon ik met verve tegenspreken
en ik legde uit hoe de toenmalige burgemeester grote bedrijven in Tilburg onder
druk zette om forse donaties ‘vrijwillig’ te betalen. Een bankdirecteur
vergeleek zijn bezoek met dat van een
belastinginspecteur. En een columnist gaf hem in die tijd de bijnaam ‘Sheriff’.
Dat sprak de man aan. ‘Jammer
dat die Brokx niet meer leeft. Had die elk jaar met de pet rond kunnen gaan om
de begroting rond te krijgen van zo’n concertzaal. Is overal het zelfde. Wel een gebouw neer
zetten en mee pronken, maar nooit aan denken dat die zaal elk jaar weer geld
kost.’
Hij stak voorzichtig mee de
weg over. De Gasthuisring. Die behoefde geen uitleg.
‘Er wordt wel veel gebouwd en
gebroken hier achter dat station. Zeker nog van de bombardementen uit de
oorlog,’raadde hij. Ik knikte maar, omdat ik de andere kant op moest.
Arnold Verplancke
Geen opmerkingen:
Een reactie posten