Knooppunt in West-Europa
Het Zeeuwse dorp Hansweert
kon een eeuw geleden pronken met titels als ‘Klein Antwerpen’en ‘Knooppunt in
West-Europa’. Het kanaal dat midden negentiende
eeuw dwars door Zuid-Beveland werd gegraven, zorgde voor veel extra scheepvaart. De schepen voeren Hansweert niet
alleen meer voorbij over de Schelde naar de Antwerpse haven; het nieuwe kanaal leidde
de binnenvaart van Antwerpen via Hansweert naar Rotterdam en verder naar
Duitsland. Het werd zo druk, dat rond de Eerste Wereldoorlog een derde sluis
nodig was. Die ging in 1917 open.
Hansweert groeide uit tot een echt knooppunt
voor de binnenvaart in West-Europa. De middenstand groeide, café’s schoten uit
de grond (vandaar ‘Klein Antwerpen’), winkeliers lieten ‘leurders’ met hun
waren langs de sluizen lopen of fietsen. Parlevinkers belaagden de schippers vanuit
hun kleine roeibootjes.
Als jongen kwam ik in de
jaren vijftig en zestig vaak in Hansweert. Mijn moeder was er geboren en veel
van haar familie (ooms en tantes) woonde er nog. Mijn grootouders gingen er
regelmatig heen met hun Renaultje en als oudste kleinzoon mocht ik graag mee.
Zowel voor als vlak na de Watersnoodramp in 1953.
Het bedrijvige dorp heb ik nog
meegemaakt. Graag liep ik over de bruggetjes van de drie sluizen of wandelde ik
naar ‘de punt’ die een eind de Schelde in stak, om bij het vuurtorentje naar de
enorme watermassa te staren en de schepen te zien.
In de goede jaren werkten
meer dan 200 mensen op de sluizen, niet alleen sluispersoneel en
onderhoudsmensen, maar ook douaniers en marechaussee. Begin jaren zeventig
passeerden 100.000 schepen het kanaal door Zuid-Beveland en dus de sluizen van
Hansweert.
De klad komt er in als het
Schelde-Rijnkanaal in 1975 open gaat. Veel schepen nemen dan de kortere route
tussen Antwerpen en Rotterdam.
De doodsteek volgt een jaar
of tien later, als het nieuwe grote sluizencomplex open gaat en de drie oude
sluizen buiten gebruik raken.
Ik heb nog geschreven in het
toenmalige nieuwsmagazine Nieuwsnet over de aanleg van de sluizen, waarvoor het
oostelijke deel van Hansweert onder water werd gezet.
De reportage over het ten dode opgeschreven Hansweert-Oost met zijn mooie bejaardentehuis Maria-oord vergeet ik nooit. Rustend in de mooie tuin, vlak achter de hoge dijk, waar menig oud familielid van mij zijn laatste dagen had gesleten, besefte ik: dit staat straks allemaal onder water. Die immens hoge dijk achter de tuin verdwijnt en de Schelde stroomt hier binnen.
De reportage over het ten dode opgeschreven Hansweert-Oost met zijn mooie bejaardentehuis Maria-oord vergeet ik nooit. Rustend in de mooie tuin, vlak achter de hoge dijk, waar menig oud familielid van mij zijn laatste dagen had gesleten, besefte ik: dit staat straks allemaal onder water. Die immens hoge dijk achter de tuin verdwijnt en de Schelde stroomt hier binnen.
Hansweert is nu zelf een
bejaard en slapend dorp. De kleine sluis, vlakbij het dorp is nog goed te
herkennen.
De sluisdeuren zijn intact, maar het water is weg uit de sluis.
Een
paar jaar geleden is de bak van de sluis nog gebruikt in het Zeeland Festival
om er zomers theatervoorstellingen te geven.
Van de middelste en van de
vroegere grote sluis zijn alleen nog de contouren zichtbaar.
Ver weg van deze vergane
glorie ligt het nieuwe immense sluizencomplex, waar sinds de opening in 1987
geen parlevinkers meer mogen komen. Het schutten duurt in de nieuwe sluiskolk
nog maar vijf minuten en geen uren. Dus weinig meer te verdienen en veel te
gevaarlijk om daar met waren te leuren. En verboden dus. Sindsdien is de
middenstand gedecimeerd, zijn café’s gesloten en veel arbeiders en ambtenaren
weggetrokken uit Hansweert.
Wat niet verdwenen blijkt: de
katholieke kerk met daarnaast het oude kerkhof, vol familiegraven.
Mijn
overgrootouders liggen er, Jacobus Kuif (1855-1931) en Christina Theodora Post (1856-1935):
de ouders van mijn grootvader Arnoldus Kuif. En veel broers en zussen van mijn
oma Cornelia Kuif-Van Ertvelde: de tantes Fien (Seraphina) en Piel (Pelagia), de ooms Leo (Leonardus) en
Fons (Alphonsus).
Rondlopen achter die kerk
levert nostalgische herinneringen op aan een mooie tijd en lieve oude
familieleden in een bedrijvig dorp.
Tussen oude foto’s tref ik
mijn grootvader aan, Arnoldus Kuif, naar wie ik ben genoemd. Hij reed een eeuw
geleden als machinist op een kieptreintje bij het kanaal, waarschijnlijk kort
na de Eerste Wereldoorlog. Aan zijn vest hangt een oud zakhorloge dat ik nog
steeds bewaar.
Niets herinnert nog aan die
noeste arbeid, als je die hoge dijk langs het kanaal nu ziet.
In het Hansweert van nu moet
je oog hebben voor de details om het verleden te zien herleven.
Een groot scheepsanker ligt
op een dijk.
Bij eb steekt de kiel van een
vergaan schip nog net de kop op.
Rond de oude sluizen zijn
nuttige informatiezuilen geplaatst die herinneren aan het grootse verleden van Hansweert
Al lezend en lopend komt het
oude Hansweert weer even terug in zijn vroegere bedrijvigheid.
Dwalend over het oude kerkhof
openen de grafstenen een rijke familiegeschiedenis.
Mijn overgrootouders liggen
er: Christina Theodora Post (1856-1935) en Jacobus Kuif (1855-1931).
Tante Fien (Seraphina van
Ertvelde 1899-1974), de zus van mijn oma, ligt er begraven. Samen met haar man,
oom Adriaan Dommanschet (1897-1966), die op de (later gesloten) scheepswerf
werkte. De geboortedatum van tante Fien staat trouwens verkeerd op haar grafsteen. Het is niet 1884 maar 1899, ze was de net iets oudere zus van mijn oma.
Oom Leo (1896-1984), die op
de Werfdijk woonde en met een baggerschip nog wel eens in Leiden is geweest, vlakbij
de Haven.
Niet te vergeten oom Lodde en
tante Piel, namen die bij ons in Leiden altijd de lachlust opwekten. Voluit
heetten ze Ludovicus en Pelagia.
Een soort staatsiefoto van
een deel van die generatie Van Ertvelde in Hansweert. Van links naar rechts
tante Fien (Seraphina), oom ‘Arjaan’(Adrianus), tante Piel (Pelagia), Cornelia
(mijn oma), oom Jan, Arnoldus Kuif (mijn opa), tante Wanne, Bertha, dan een
vrouw die ik niet herken, Finus (zoon van Jan en Wanne) en de laatste vrouw
rechts ken ik ook niet.
Op de foto ontbreekt een
groot deel van het gezin Van Ertvelde, dat volgens de overlevering wel 19
kinderen telde. De al eerder genoemde oom Leo staat er niet op.
Ook mis ik oom Fons, de oude
vriendelijke baas met slechts een enkele tand voor in zijn mond. Alphonsus
leefde van 1878-1969 en reed op hoge leeftijd nog op zijn bromfiets dijk op en
dijk af.
Ook de toen in Antwerpen
wonende tante Mie mis ik. Die had daar een café, zeiden ze hoofdschuddend.
Lopen door Hansweert en over
het kerkhofje betekent bladeren in mijn geheugen.
ARNOLD VERPLANCKE
Geen opmerkingen:
Een reactie posten