Column voor pensioenfonds PGB
We zijn trots op haar, onze
vriendin. Ze is uitgeroepen tot Meester Burger 2015 van Nederland. En dan te
bedenken dat ze op 15-jarige leeftijd als importbruid uit Turkije hierheen is
gekomen. De jury roemt haar belangeloze inzet voor anderen.
Elk jaar onderscheidt het
Huis voor Democratie en Rechtstaat (Prodemos) een Nederlander voor zijn of haar
burgerinitiatief om anderen te helpen. Uit alle genomineerden heeft de jury dit
jaar onze van oorsprong Turkse vriendin gekozen.
Wat heeft dat nou met
pensioenen te maken, zult u vragen. Niets. Maar toch moest ik er aan denken. De
wortels van pensioenfonds PGB liggen ook in de onderlinge solidariteit. Dan
moeten we terug naar 1929, toen het eerste bedrijfstakpensioenfonds ontstond:
het Pensioenfonds voor de Grafische Vakken.
Geen winstoogmerk
Sindsdien is er veel
veranderd: PGB is opgebloeid tot een multisectoraal pensioenfonds met
aangesloten bedrijven uit bijvoorbeeld de chemie en de waterbouw. Maar de
oorspronkelijke kenmerken staan nog fier overeind. Dat bleek wel begin deze
maand tijdens een bijeenkomst met ruim honderd vertegenwoordigers van onze
achterban: van werkgevers- en werknemersorganisaties en van de vereniging van
gepensioneerden. Op de vraag naar de belangrijkste kenmerken van PGB noemde 31%
de solidariteit en 38% het feit dat PGB geen winstoogmerk heeft. Onder de
werknemersvertegenwoordigers liepen de beide scores op naar 44% elk.
Aan die criteria moest ik
denken toen ik over de uitverkiezing van onze vriendin hoorde: belangeloze
inzet en solidariteit. Ze komt als tiener naar Nederland, krijgt onmiddellijk
een baby, spreekt alleen Turks en moet werken bij haar schoonmoeder thuis en in
naaiateliers. Tot ze zelf initiatief neemt en Nederlands gaat leren. Vervolgens
naar de deeltijdopleiding voor journalistiek gaat. Daarbij gesteund door haar
man. Uiteindelijk een paar jaar als journalist werkt en twee romans schrijft.
Een autobiografische: De Importbruid.
Drugs
Waar is ze nu voor
onderscheiden? Ze maakt zich grote zorgen dat in de Tilburgse drugsteelt en
drugshandel mensen met Turkse wortels óververtegenwoordigd zijn. Ze wijst in
artikelen en bijeenkomsten op de gevaren. Kinderen in een brandgevaarlijk huis
vol wiet op zolder. Jongeren die verblind door het geld en bling bling maar één doel in hun leven zien: geld verdienen via de
wiet. ‘Geen wiet, geen sterretje’, luidt een gezegde: als je niet in de wiet
zit, kun je geen Mercedes kopen.
Zweet op je voorhoofd
Tegen die mentaliteit strijdt
zij met haar initiatief ‘alin teri’,
dat betekent zoiets als: met eerlijk zweet op je voorhoofd je geld verdienen. Niet
met wiet. Haar initiatief krijgt steun van allerlei kanten, van wetenschappers
tot veel gewone Turken, van de burgemeester tot publicisten. Maar ze mikt
natuurlijk op haar eigen achterban, uit solidariteit ook met de nieuwe
generaties die opgroeien tussen valse verleidingen.
Haar actie ‘alin teri’ doet ze zonder enig
winstoogmerk. Die kost haar alleen maar tijd en geld. Haar dagelijks brood
verdient ze door mee te werken in het garagebedrijf van haar man, met vuile
handen en soms zweet op haar voorhoofd. Het journalistieke werk is naar de
achtergrond, afgezien van een mooie persoonlijke column in de regionale krent.
Solidariteit en belangeloze
inzet voor elkaar heeft aan de basis gelegen van PGB, maar is in de 21ste
eeuw nog steeds even hard nodig.
Arnold Verplancke
bestuurslid PGB
Geen opmerkingen:
Een reactie posten