Tilburg is het ergste
“Tilburg is crimineler dan
Den Haag. Daar sprak niemand over wiet. Hier in Tilburg was het normaal. In de koffiehuizen praatten
ze openlijk. ‘Hoeveel heb je er af gehaald, hoeveel kilo? Hoeveel droog en
hoeveel nat?’ Als je één keer naar het koffiehuis ging, wist je alles.”
Hij klinkt nog verbaasd als
hij er op terug kijkt. Laten we hem Bülent noemen, een Turkse man van midden
dertig, die fors in de wietteelt en
–handel heeft gezeten. Niet zijn echte naam, omdat hij bij zijn vroegere
vrienden niet de indruk wil wekken dat hij al te veel uit de school klapt.
Geboren in Turkije en later als
zestienjarige herenigd in Den Haag met zijn ouders. Zijn vader kwam hierheen
als gastarbeider, zijn moeder volgde en nog later arriveerden de kinderen. Via
zijn vrouw raakt hij vervolgens in Tilburg. “Een rustige stad. Geen bakkerij
open op zondag in die tijd.”
Bülent is een handige jongen,
in allerlei opzichten. Hij kan tegels leggen, in de bouw werken, elektriciteit
aanleggen, maar ook organiseren, mensen aan het werk zetten en als koppelbaas
fungeren. Hij heeft een goed inkomen als hij in Tilburg komt. Maar in een
koffiehuis gaat het zó vanzelf….
“Ze komen naar je toe. Vragen
wat voor werk je doet. Maken kennis. Vragen of je een ‘plaatsje’ voor ze wil
zetten, voor de wiet. Of dat je
misschien relaties hebt in België of Duitsland. Ze laten een stapel geld zien
of een mooie auto. Zo trekken ze je er in.”
Hij geeft niemand anders de
schuld. “Het was stom van mij zelf om er mee te beginnen. Het was meer de
spanning, de adrenaline. Ik had geld op de bank van mijn normale werk. Had het niet nodig. Ik
zag het als een bijbaantje.”
In de Tilburgse schoonfamilie
zat ook een aantal mannen in de wiet. Zijn vrouw vond het toen normaal. “Ik
kende wiet eigenlijk niet eens. Ik dacht dat ze ‘wit’ zeiden en cocaïne
bedoelden. In Turkije maken ze touw van hennep.”
Elektriciteit
Zo kwam Bülent er in terecht.
Eerst mee helpen verbouwen. Dan zakken aarde naar zolder sjouwen. Zien dat je
de elektriciteit wel wat handiger kunt aanleggen. In gewone woonhuizen van
gezinnen. Hij hoorde er hoe snel alles
groeide en hoe er geoogst werd. “In het koffiehuis zeggen ze dat je weinig
risico loopt. Dat je zeker de eerste keer geen straf krijgt. Zo praten ze, om
je over te halen.”
Kortom, hij belandde zelf
midden in de kweek en handel. Verhuurde een bedrijfspand dat hij oorspronkelijk
voor zakelijke doeleinden zelf had gehuurd. Liet ook in huizen buiten Tilburg
kweken en oogsten. Bouwde een netwerk,
bemiddelde tussen vraag en aanbod. En verdiende goed, heel goed.
Uit die tijd weet Bülent:
geld is niets waard. “Wat is 100.000 euro? Zo op, als je ze zo gemakkelijk
verdient. Je koop een auto van 65.000 euro. Je doet stoer. Om een discotheek in
Den Haag nog een uur na sluitingstijd door te laten draaien, legde ik 14.000
cash op tafel. Ik heb mannen met steentjes zien gooien met een miljoen op
tafel. Een fooi zien geven van 14.000 aan een meisje.”
Gevangenis
Hij is gepakt en gestraft.
Niet voor de wiethandel. Maar omdat hij zijn bedrijfspand had verhuurd aan
iemand die er – zonder dat hij het officieel wist – 1600 plantjes had staan.
Hij dacht buiten schot te blijven. Maar helaas. Zes maanden gevangenisstraf,
wel in een open gevangenis.
Pas toen kwam zijn eigen
moeder er achter wat haar zoon daar in Tilburg uitspookte. Ze wilde hem niet
meer en nooit meer zien. Zijn kinderen kwamen wel op bezoek in de gevangenis,
maar kregen te horen dat papa daar in het ziekenhuis zat. Hij schaamde zich. De
bewakers werkten mee en bleven daarom uit zicht.
Nee, hij is niet gestopt
vanwege die gevangenisstraf. Dat was een makkie in die open inrichting. “Ik ben
voor mezelf gestopt. Voor mijn broer. Voor mijn kinderen. Ik wil niet dat ze zeggen:
mijn vader is kweker.” Hij heeft drie meiden. De oudste zit al op vwo. Daar is
hij trots op. Ze bespelen alle drie een instrument. Leren meerdere talen. “Ik wil geen geld achterlaten
voor hen. Geld is zo op. Ik investeer in de kinderen: dat ze kunnen leren en
zelfstandig leven.”
Jongeren worden verpest. “Ze
zitten er bij in de koffiehuizen en denken: dat ga ik ook doen. De jongens om
stoer te lijken. De meiden om mooie kleren en de laatste mode. Wiet kweken
vinden ze normaal op 17 en 18 jaar. Van de handel in wiet stappen ze over op
hard drugs. Makkelijker en minder volume. Ik ben misselijk geworden van het
werk. Huwelijken gaan er aan kapot.”
Hij heeft nu een eerzaam
bedrijfje samen met een vriend en een paar medewerkers. Verdient veel minder dan toen hij in de wiet
zat, maar voelt zich veel veiliger. Hij kent veel van de mensen die de laatste
jaren geliquideerd zijn, maar heeft contacten in dat circuit afgebroken.
Vrienden heeft hij meermalen gewaarschuwd. Vaak tevergeefs. Veel zijn er in de
gevangenis beland. “Ik hoop dat iedereen die logisch nadenkt, stopt met de
wiet. Wiet is verdriet. Zó heb je duizenden euro’s en zó ben je platzak en word
je bedreigd.”
Natuurlijk is het beste als
mensen op morele gronden stoppen of weigeren. “Maar Nederland moet ook zelf
aanpakken. Bij de achterdeur van de koffieshops moet aangeleverd worden! De
straffen moeten ook strenger. Anders blijven mensen zoeken hoe ze zo snel rijk
kunnen worden.”
Interview: Hulya Cigdem en Arnold Verplanckein het
kader van Alinteri013
Geen opmerkingen:
Een reactie posten