Introductie winter 1962. Arnold rechts.
Over heden en verleden
Vanochtend mijn kleindochter naar de Fontys-camping gebracht
voor haar introductieweek. Met haar tentje, onder een strakblauwe hemel en met
28 graden.
Daarna een stukje gefietst, alleen. Nou ja, alleen. Op mijn
leeftijd fiets je nooit meer alleen. Het verleden rijdt altijd mee, naast je, in
dezelfde versnelling.
Ze vond het spannend. Een nieuwe opleiding, een andere stad,
allemaal nieuwe medestudenten.
De spanning herken ik wel van toen ik zelf zeventien was,
zoals zij. Niet dat ik naar een HBO-introductieweek ging. Voor mij begon toen de militaire training,
waaraan ik mij vervroegd en vrijwillig had bloot gesteld. Liever het luchtmachtuniform
dan het vaderlijk gezag thuis. Bovendien lonkte de baan als
luchtverkeersleider.
Winter 1962/63
De ouderen onder u herinneren zich wellicht de vreselijke winter
van 1962/63. In die wintermaanden kreeg ik mijn militaire ontgroening: marcheren
en droppings in de vrieskou. Het was de winter van de beruchte Elfstedentocht
die Reinier Paping won. Wij mochten bij tien graden beneden nul -
waarschijnlijk lager - proberen
schuttersputjes te graven in de keiharde bevroren grond. En ja een tentje kwam
er ook aan te pas. Niet van die moderne als op de Fontys-camping, maar een
mini-sheltertje. Ik nam graag een extra nachtdienst wachtlopen over om te
voorkomen dat ik zou doodvriezen onder dat dunne zeildoek.
Wat heeft dit nu met Joke te maken, zult u zich afvragen,
gewend aan mijn vorige overpeinzingen. Weinig. Ja voor mijn kleindochter was
Joke natuurlijk gewoon een van de drie oma’s die ze als kind had. Van wie er nu
nog maar één haar vervolgstudie kan mee maken. Maar met Joke zou ik al fietsend
deze herinneringen hebben gedeeld. Nu moet ik het doen met alleen mijn verleden
en u, de lezer.
Kamperen
Joke en ik hebben nooit samen gekampeerd. Zij kon bogen op
een ruime ervaring met genummerde tentstokken en één gaspitje, waar je genoeg
aan schijnt te hebben. Maar het hoefde voor haar niet meer. Voor mij al
helemaal niet. Mijn beperkte ervaring met te slappe tentharingen en verweerde
tuinstoeltjes waar ik doorheen zakte, haal ik niet op bij een fietstocht. Pas
bij de zoveelste borrel.
Grillig is het verleden dat meereist. Zo schiet je van 1963
ergens op de hei tussen Breda en Gilze-Rijen naar een camping bij de Dordogne
en terug naar het Purple festival van Fontys op de grens van Tilburg en Goirle.
Hadden jullie ook introductieweken, vroeg ze vanochtend.
Nee, niet voor zover ik weet. En galafeesten aan het eind van de havo? Nee ook
al niet. Dat is echt een verschijnsel van de laatste jaren. Ongetwijfeld
overgewaaid over de Noordzee of de oceaan.
Nee bij mij was het alleen rekenen, taal, aardrijkskunde en
geschiedenis op de lagere school. Geen flauwe kul. Mijn broer, slechts één jaar
jonger, kreeg plotseling muziekles en schoolzwemmen. Ik nooit. Hij wist wie
Mozart was en hoe de schoolslag moest. Dat eerste heb ik later wel ingehaald.
Vijfdaagse
Aan het eind van de HBS waren er ook geen galafeesten en al
helemaal geen vierkante zwarte hoofddeksels. Je ging gelijk doorstuderen of
werken. Het was de tijd dat de vijfdaagse werkweek werd ingevoerd. Maar onze
rector leerde ons tijdens geschiedenis, dat als wij ooit zelf een vijfdaagse
werkweek zouden krijgen, we het niet erg ver hadden geschopt.
Hij kan gerust zijn: in de journalistiek heb ik nooit korte
werkweken gekend. Joke evenmin. We zijn journalist geweest in een tijd dat het
vak nog iets van een roeping had, maar tegelijk ook enorm veel mogelijkheden en
uitdagingen bood. Welke regionale journalist mag nu nog reportages schrijven
over Suriname (aan de vooravond van de onafhankelijkheid, zoals ik toen) of
door Siberië reizen voor een jubilerende krant? Of naar India om in de Himalaya
te skiën zoals Joke?
Zelfs toen ik bij de luchtverkeersleiding werkte op
Ypenburg, bleef de dienst niet beperkt tot vijf dagen. Want ook in het weekend
was er piketdienst op de basis. Mijn luchtmachtavontuur duurde overigens niet lang en zeker niet de zes jaar
waarvoor ik had getekend. Tijdens mijn opleidingstraject kreeg ik conflicten
met mijn supervisor, een hogere in rang. Bovendien verwaarloosde ik kennelijk
mijn militaire uitrusting zodanig dat bij een inspectie van de kledingkast de
loop van mijn Uzi pistoolmitrailleur vol stof zat, hetgeen mij tien dagen
verzwaard arrest opleverde.
De commandant van de luchtverkeersleiding, die toevallig ook
in Leiden woonde, adviseerde mij vaderlijk een request in te dienen bij de
majesteit om onder mijn KVV-contract uit te komen en slechts mijn dienstplicht
vol te hoeven maken. In de burgermaatschappij zou ik het veel verder kunnen
schoppen dan bij de luchtmacht, voorspelde hij.
Tja, dat zullen we nooit weten. En mijn verleden naast me vraagt
zich zoiets helemaal niet af. Dat ligt vast.
Arnold Verplancke
Geen opmerkingen:
Een reactie posten